Kamp voor 3.100 vluchtelingen herbergt 9.000 mensen op Lesbos
‘Je kunt nergens meer lopen, de wanhoop regeert’
Getraumatiseerde kinderen die zichzelf verminken en aan zelfmoord denken. Ruzies en vechtpartijen in de rij voor voedsel. Eén douche voor zeventig mensen. De omstandigheden in het vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos zijn zo slecht dat de regering onder grote druk staat om mensen te evacueren. Vorige week maakte het ministerie van Migratie bekend dat het voor het einde van de maand tweeduizend asielzoekers – voornamelijk ouderen, zieken en kinderen – zal overplaatsen naar het vasteland.
Te weinig en te laat, stellen hulporganisaties. ‘De omstandigheden zijn zo slecht omdat er geen doorstroming is’, zegt Nicolien Kegels van Artsen Zonder Grenzen telefonisch vanop Lesbos. ‘Politici zeggen dat er geen plek is op het vasteland, terwijl daar diverse kampen leeg staan. Maar in de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar wil niemand die kampen openen.’
Pappen en nathouden
De evacuatie van tweeduizend mensen zal de situatie op Lesbos niet significant verbeteren, denkt Kegels. ‘Onlangs zijn er al 750 mensen overgebracht naar het vasteland. Het waren vooral kwetsbare gevallen, die hier überhaupt niet horen te zitten. Het weekend erop kwamen er alweer 520 nieuwe mensen aan.’
‘Het is pappen en nathouden’, zegt ook Steffi de Pous, oprichter van hulporganisatie Carry to Care. Ze werkt al drie jaar op Lesbos en heeft de situatie elk jaar zien verslechteren. ‘Elke keer wanneer de winter in aantocht is, slaan we alarm. Maar er leven nog altijd duizenden mensen op een stuk karton tegen een hek, waar ze hun kleren drogen als het heeft geregend.’
Er verblijven zo’n 9.000 mensen in Moria, terwijl het kamp slechts berekend is op 3.100. ‘Je kunt nergens meer lopen’, zegt Kegels. ‘Overal staan tentjes of hebben mensen zeilen gespannen. 2.500 mensen leven in het bos naast het kamp. Ze halen hout uit het bos en bouwen een onderkomen. Dat verkopen ze aan andere migranten als ze worden overgeplaatst.’
Hulpverleners zien een toename van het aantal zelfmoordpogingen. ‘Mensen worden gek hier’, zegt De Pous. ‘Ze zijn getraumatiseerd, maar kunnen hun gevoelens niet uiten. Ze worden depressief en gaan in zichzelf snijden.’
Extreem zielig
Kinderen zien dat hun ouders machteloos zijn, zegt Kegels. ‘Dat is erg moeilijk voor hen. Daarbij is er geen veiligheid. Ouders moeten kiezen of ze hun kinderen meenemen in de rij voor eten, waar vaak gevechten uitbreken, of dat ze hen achterlaten in het kamp, met het risico dat ze slachtoffer worden van seksueel geweld.’
De toename van automutilatie en zelfmoord heeft volgens Kegels ook te maken met het beleid: alleen de meest kwetsbare gevallen worden overgeplaatst. ‘Het systeem vraagt mensen extreem zielig te zijn’, zegt Kegels. ‘De pogingen tot zelfmoord zijn authentiek, de mensen zijn echt wanhopig. Sommigen leven hier al twee jaar. Maar het is ook een manier om toch nog ergens anders te raken.’
‘Ouders moeten kiezen of ze hun kinderen meenemen in de rij voor eten, waar vaak gevechten uitbreken, of dat ze hen in het kamp achterlaten, met het risico op seksueel geweld’ NICOLIEN KEGELS Artsen Zonder Grenzen