Niet alleen Ismaël en Fatima maken weinig kans op huurwoning
merkt dat steeds meer kandidaathuurders uit de boot vallen. Ze maken geen kans op een sociale woning en hebben te weinig geld voor de private markt. Ook zij krijgen te maken met discriminatie.
Veertig procent van de mensen met een exotische naam die in Antwerpen informeren naar een huurwoning, wordt gediscrimineerd (DS 24 september). Het gelijkekansencentrum Unia en het Minderhedenforum vragen om net zoals in Gent praktijktesten in te voeren. Op zich kunnen zulke praktijktesten een signaal geven. In Gent worden kandidaathuurders van vreemde origine volgens zulke testen veel minder gediscrimineerd op de private huurmarkt. De vraag is of Ismaël en Fatima effectief een huurcontract krijgen omdat verhuurders zich even politiek correcter opstellen of omdat ze weten dat iemand meeluistert.
Voor een eerste contact zijn testen een handig hulpmiddel, maar als ceo van tientallen verhuurkantoren in Vlaanderen weet ik dat een huurcontract een kwestie is van een goede klik tussen verhuurder en huurder. De huurder wil vertrouwen, de verhuurder wil zijn maandelijkse huur, zorg voor zijn pand én een goede relatie met zijn huurder. Zo eenvoudig is het.
Laat me meteen duidelijk zijn: het is positief dat discriminatie op de huurmarkt op basis van origine wordt aangepakt en dat zowel Ismaël en Fatima als Koen en Annelies door de praktijktesten evenveel kans maken op een bezoek aan een huurwoning. Alleen klopt de stelling niet dat iedereen op de huurmarkt gelijke kansen krijgt, zodra Koen en Annelies én Ismaël en Fatima dezelfde huurwoning kunnen bezichtigen en huren. Een minstens even groot probleem – dat veel minder aandacht krijgt – is de selectie die makelaars elke dag moeten maken op basis van solvabiliteit. Steeds meer mensen komen namelijk aankloppen voor een huurwoning die ze niet kunnen betalen. Wat doen we daarmee?
Te zwak
Het grote probleem is dat er zowel op de private als op de sociale huurmarkt een structureel tekort is aan woningen in het lagere huursegment. Dat bleek onlangs nog uit een studie van het Crisisplatform Wonen. Zo’n 125.000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Gemiddeld moeten ze 1.131 dagen wachten. Wie geen sociale woning krijgt, moet naar de private huurmarkt. Alleen, ook daar is meestal geen plaats voor die mensen.
Ik merk dat het probleem er niet kleiner op wordt. Makelaars worden elke dag geconfronteerd met kandidaathuurders die te ‘zwak’ zijn, zeg maar huurders van wie ze op voorhand weten dat ze de huur niet zullen kunnen betalen. We willen hen helpen, maar dat kunnen we niet. En dat leidt tot tijdverlies én bad feelings, voor Ismaël, Fatima, Koen, Annelies en ons. Op dat vlak zou de overheid moeten ingrijpen. Vlaams minister van Wonen Liesbeth Homans (NVA) heeft de budgetten voor woonsubsidies dan wel opgetrokken, als je weet dat slechts 2 procent van dat budget effectief naar de private huurmarkt gaat, is dat een druppel op een hete plaat.
Goed rapport
We gaan cruciale tijden tegemoet. De rente is licht aan het stijgen, wat de huurmarkt niet ten goede zal komen: investeer
We willen kandidaathuurders die te ‘zwak’ zijn helpen, maar dat kunnen we niet
ders zullen minder geneigd zijn om te beleggen in vastgoed, terwijl het aantal huurders alleen zal toenemen. Want voor kandidaatkopers wordt het financieel zwaarder om een pand te kopen. De groep huurders die tussen wal en schip vallen, wordt alleen maar groter. Een typisch voorbeeld daarvan is de alleenstaande moeder met twee kinderen. In feite is ze te zwak om zelfstandig te huren op de private markt, laat staan om te kopen. Maar volgens de overheid is ze ook ‘te sterk’ voor een sociale huurwoning. Het gevolg? Een eigenaar die de keuze heeft tussen een ‘risicovolle’ alleenstaande huurder of een jong koppel met twee stabiele inkomens, zal bijna altijd voor de laatste optie kiezen. Dat is helaas de realiteit.
Kandidaathuurders moeten nog beter begeleid worden bij het opstellen van hun persoonlijke huurdersprofiel. Zo zal iedereen veel sneller weten of hij in aanmerking komt voor de private huurmarkt dan wel naar de sociale woningmarkt moet over stappen. Voor de groep die ertussenuit valt, moet de overheid durven tussenbeide te komen. Ze kan zich bijvoorbeeld borg stellen voor de huurder. Op lokaal vlak bestaan zulke initiatieven al. Zo heeft Kortrijk enkele maanden geleden kandidaathuurders de mogelijkheid gegeven om zich borg te laten stellen door het OCMW. Met dat document – noem het een ‘goed rapport’ – kan de huurder de private huurmarkt wel op en kan hij verhuurders overtuigen.
Wat we in elk geval niet mogen doen, is deze groeiende groep in de steek laten, zoals spijtig genoeg nog te vaak gebeurt.