Leve de slechteriken
Tijdens Wagners ‘Lohengrin’ begin je spontaan te dromen van alles waar Lohengrins vijanden voor staan: chaos, dissidentie, gore menselijkheid. Alles liever dan deze smetteloze droom.
Todorovichs openingszang was zo vals als een jodelende boer op een hobbelend veld
Wanneer je tijdens een opera als vanzelf begint te supporteren voor de slechteriken en dat blijft doen, zelfs nadat het doek gevallen is, dan klopt er iets niet. Lohengrin geloofwaardig op de planken brengen is geen sinecure. Dat maakt deze productie van de Vlaamse Opera nog maar eens duidelijk.
David Aldens enscenering landt ergens in een onduide lijk midden en ook de zwakke prestaties van beide hoofdpersonages – Liene Kinca als Elsa en Zoran Todorovich als Lohengrin – doen de zaak geen goed. De retorische motor van Wagners muziek stuwt je oren gezwind door de lange partituur, dat wel. Maar de geest ergert zich blauw: het klassieke Wagnerdilemma.
Waar gaat het over? Een witte held en een land dat eenheid mist. Elsa droomt Lohengrin voor hij er is, om haar te redden en in een beweging ook het land. Vragen stellen hoort er echter niet bij. Lohengrins autoriteit is te nemen of te laten. Zuiver is hij, zo zuiver dat je ervan huivert. De meeste Wagnerfans zijn de associaties met Hitlers totalitarisme ondertussen zo beu als wat. Maar in een opera als Lohengrin kan je er nauwelijks omheen. Het is nu eenmaal moeilijk sympathiseren met een leider die geen vragen wil beantwoorden – eens je weet tot wat dat kan leiden. David Alden probeert dat op te vangen met weinig subtiele verwijzingen naar het nazisme: een zwaan die op een adelaar lijkt, zwartrode vlag gen met iets wat van ver een swastika zou kunnen zijn, het koor dat een verkapte Hitlergroet brengt. Veel helpen doet dat echter niet.
Bovendien kon Todorovich ons geen seconde doen geloven in Lohengrins charisma als leider en nog minder in zijn sex appeal als minnaar. Zijn openingszang was zo vals als een jodelende boer op een hobbelend veld. Het beterde er niet op en tijdens de lange slaapkamerscène in de derde akte zoog hij vakkundig het laatste restje jus uit het drama. Elsa, je verdient beter, dachten we meermaals. Kinca zong dan weer heel behoorlijk. Maar haar stem miste richting en haar spel persoonlijkheid, waardoor de diepere betekenis van haar verdriet ons volledig ontging.
Wie wel vonken uit de stenen sloegen, waren Ortrud en Friedrich von Telramund, gezongen door Irène Theorin en Craig Colcough. Colcough schitterde in menselijke kleinheid en verongelijkt ressentiment. Theorin sloeg de zaal plat met haar wijd uitwaaierende verlangen naar wraak. Twee verliezers, maar de seks zag er stukken beter uit. Ook de kersverse chefdirigent Alejo Pérez trok de voorstelling meermaals uit het slop. Hij liet het orkest voluit voor daverend drama kiezen – wat beslist doet uitkijken naar meer.