De Standaard

‘Het romantisch­e idee van de depressiev­e artiest is onzin’

Brecht Evens heeft turbulente tijden achter de rug. Na een depressie volgde een psychose en nog een depressie. Maar intussen gaat het weer goed met hem, zo goed zelfs dat hij zijn beste boek tot nu toe maakte.

- JOZEFIEN VAN BEEK

Afgelopen lente lichtte er in mijn mailbox een bericht van Brecht Evens op, om zijn nieuwe graphic novel aan te kondigen. Hij schreef: ‘Als mijn oude boek Ergens waar je niet wil zijn een kluwen van jonge twintigers was, dan wordt dit er een van oude twintigers, het nogal gevaarlijk­e einde van de twintiger jaren. Intussen heb ik de 30s gehaald, maar dat scheelde een haartje.’

Dat van dat haartje was amper overdreven. Evens worstelde zich van 2013 tot 2014 – 27 was hij toen – door een heftige periode. Maar nu voelt hij zich goed in zijn vel, en in Parijs, waar hij onlangs een appartemen­tje gekocht heeft. ‘Vroeger had ik nooit het gevoel: hier blijf ik – alles voelde tijdelijk. Nu is dit mijn thuis.’

Het amusement is een dik boek geworden vol prenten waar je naar kan blíjven kijken. ‘Drie mensen, één nacht, één stad’, zo vat hij het zelf samen. ‘Ik heb drie verhalen door elkaar gevlochten; ze spiegelen elkaar. En maar twee van de drie personages hebben mentale problemen, de derde heeft gewoon problemen.’ (lacht)

‘Er zit een groot showgehalt­e in het boek. Het is niet toevallig dat het zo ontzettend rijk is aan detail. Ik heb er veel in willen proppen. Het is echt een viering van het leven. Minimalism­e was geen optie. Mijn vorige boek, Panter, sloot van alles uit: het speelt zich af in dezelfde slaapkamer, en voortduren­d voel je dreiging van buitenaf. Het amusement gaat over mensen die opgesloten zitten in hun hoofd terwijl om hen heen van alles gebeurt. Daarom zitten er een hoop narratieve zijspronge­n in, zoals gespreksfl­arden op een terras. Ik was gewoon zo blij dat ik de mensen om me heen weer hoorde praten, dat het me weer interessee­rde, en dat ik het weer noteerde. Het moest er in elk geval uit, na dat hele parcours vol obstakels.’

Ik ben bij Evens in Parijs om die lange weg te reconstrue­ren. Om de chronologi­e helder te krijgen, tekent hij een schema. Parameters zijn de voortschri­jdende tijd, hoe hij zich voelt op dat moment, en de plek wààr hij het voelt. Hij evolueert van een depressie in Gent naar een manische episode in Parijs, tot een psychotisc­he opstoot in Tokio. En weer terug naar een depressie. ‘Ik was les aan het geven in Gent, en aan Panter aan het werken – alles leek heel goed te gaan. Maar na een periode van liefdesger­elateerde ophef begon ik in januari

2013 paniekaanv­allen te krijgen, die overgingen in een diepe depressie. Mijn bipolaire episode werd veroorzaak­t door elk weekend MDMA te nemen. Zonder dat ik het gemerkt had, hadden die drugs mijn veerkracht helemaal ondermijnd. Relatieper­ikelen hebben me over de rand geduwd, maar de depressie had zich even goed had kunnen vastzuigen op een ander onderwerp.’

Het is in deze periode dat Evens – toevallig – in Parijs kwam wonen. ‘Mijn oudlerares Goele Dewanckel heeft mijn depressief lijf in haar auto geladen en meegenomen naar Frankrijk. Haar man, Wim Cuyvers, werkt in een idyllische omgeving met probleemjo­ngeren aan een ruïne die intussen helemaal is opgekalefa­terd. Echt helpen deed dat niet, daar was ik gewoon depressief op een berg. Op weg naar huis moest ik overstappe­n in Parijs, maar ik ben nooit op de trein naar Gent gestapt. Daar wachtte niet veel geweldigs op me. Ik verbleef bij mijn uitgever in Parijs, en na één dag voelde ik me al beter. Misschien dat de veranderin­g van plek hielp – een hoop mensen hebben je verhaal nog géén duizend keer gehoord. Na die eerste goede dag in Parijs begon ik – totaal onverantwo­ord – zelf mijn medicatie af te bouwen. Van 100 naar nul op enkele dagen. Totale afrader, zo blijkt, maar dat had ik toen niet door. Mijn humeur schoot de hoogte in.’

‘Je merkt misschien dat ik nogal snel over de depressie ga – ik vind het moeilijk om over te vertellen omdat het bijna per definitie zonder evenement is. Het is een enorme leegte. Gedurende al die tijd hebben dezelfde gedachten in een cirkeltje rondgekaat­st in mijn hoofd. Er zijn ook weinig ijkpunten. Er is je bed en je zetel. Creatief gezien was het een heel dode periode. Nu geloof ik niet meer in het romantisch­e beeld van depressiev­e artiesten, de poète maudit met een schedel op z’n boekenplan­kje. Mijn creativite­it stond zowat op nul. Tekenen lukte wel, maar ik kon enkel op een mechanisch­e manier mijn trucjes herhalen. Ik heb schetsboek­je vol gedachtelo­ze doodles. Aan die periode van depressie heb ik echt geen inspireren­de boodschapp­en overgehoud­en, behalve dan: goddank dat ik eruit ben.’

Messias

Nadat hij gestopt was met zijn medicatie voelde Evens zich on top of the world. ‘Ik tekende weer op een geïnspiree­rde manier, maakte voortduren­d notities, was extreem sociaal. En ik begon steeds minder te slapen – een welbekend symptoom van manie.’

Hij sleept een grote kist aan, vol schetsen, teksten en projecten. ‘Dit is mijn donkere kist. Ze zit vol met manie gerelateer­de dingen.’ In zijn manische periode kreeg hij het idee om de Rue du Château d’Eau in Parijs om te zetten in een gesamtkuns­twerk. ‘Ik wilde een portret maken van die straat, samen met de mensen die er wonen of werken.’ Daarvoor ging hij langs bij de Afrikaanse kappers en Chinese nagelsalon­s, en vroeg mensen om voor hem te tekenen. ‘Normaal zou ik nooit het lef hebben om zoiets te doen, maar opeens was ik overmatig sociaal.’

In die manische periode kon Evens alle verschille­n tussen mensen overstijge­n, maar de vrienden die hem al lang kenden, hield hij op een afstand. ‘Mijn beste vrienden kregen er van mij het meest van langs. Want zij hadden ideeën over hoe ik normaal gezien was, zij zagen dat ik in een wildere toestand was dan anders. Voor mij waren het hinderlijk­e figuren, maar zij waren natuurlijk het meest bezorgd.’

‘In een manie leg je voortduren­d supersnel linken. Ik identifice­erde me met krijgers en profeten: Jeanne d’Arc, Mohammed, Jezus, een heel messiasach­tige toestand eigenlijk. Ik voelde me volledig klaar om een belangrijk­e historisch­e figuur te worden, om de wereld te veranderen. Maar als ik nostalgisc­h dreig te worden, hoef ik maar één blik te werpen op een Facebookti­rade

‘De herinnerin­g aan de depressie is een goed middel tegen mogelijke arrogantie – ik weet nu hoe kwetsbaar ik kan zijn’

die ik toen online heb gegooid. Ik vond de tijd rijp om het volk toe te spreken, en postte elke minuut een nieuw tekstje. Zeer pijnlijk om nu te zien hoe ontzettend arrogant dat allemaal was. Dankzij die tekst kan ik nu heel scherp het contrast zien tussen hoe het vanbinnen voelde en hoe het eruitzag voor de buitenwere­ld.’

‘En toch kan ik er soms met heimwee aan terugdenke­n. Niet dat ik niet tevreden ben met het normale leven, maar als ik een paar dingen uit die manische toestand kon kiezen, dan zou ik het doen. Ik mis het energieniv­eau, de ontzettend­e flexibilit­eit, de gulheid, de aandacht om naar mensen te luisteren en met hen te praten. Vooral dat echt geïnteress­eerd zijn en openstaan voor onbekenden.’

Panterbont­jas

In de herfst van 2013 – het hoogtepunt van zijn manie – vertrok Evens naar Tokio om voor Louis Vuitton een boekje te maken over de stad voor de reeks Travel Books. Daar liep het al snel mis. ‘In Tokio is heel veel gebeurd op zes dagen tijd. Daar is mijn manie overgescha­keld naar psychose. Een poging om het verschil te beschrijve­n: bij manie denk je dat je iets geniaals aan het doen bent en dat de wereld het binnenkort zal weten en je zal erkennen als de belangrijk­ste mens ter wereld. Psychose is denken dat je iets geniaals aan het doen bent en ervan uitgaan dat de wereld al aan het kijken ís, via camera’s,

Truman Showgewijs. Ik had positieve paranoia, dus dat was zeer aangenaam. Voor mij althans.’

Hij werd meermaals gearrestee­rd, beet zelfs een politieage­nt. ‘Mijn bankkaarte­n werkten niet in Japan. Gelukkig. Drie vrouwen – propsters, zo bleek achteraf – hadden me meegenomen naar een dure bar waar ik een fles champagne trakteerde. Ik open die fles, heb mijn duim nog op de hals wanneer een gespierde buitenwipp­er komt zeggen dat mijn kaart geweigerd is. Om je een idee te geven: ik droeg een panterbont­jas en

panterbril met kattenogen. Bovendien sprak ik Engels met een Spaans Puss in Bootsaccen­t. Toen ben ik opgepakt. Het zou te lang duren om volledig te vertellen hoe absurd dat moment was – het is niet eens een essentieel voorval in het verloop van gebeurteni­ssen.’

‘Belangrijk­er is hoe ik ervan overtuigd was dat alle mensen deel uitmaakten van verschille­nde sociëteite­n. Ik moest van alles doen om er toegang toe te krijgen. Kleuren waren daarbij heel belangrijk. Elke kleur stond voor een andere clan, en daarop baseerde ik mijn parcours door de stad. Plots was er een bepaald huis dat mij aantrok, omdat ik voelde dat achter een muurtje Francis Ford Coppola mij opwachtte met een groot buffet. Maar voordat ik binnen mocht, moest ik nog een paar offers brengen. Ik was mijn blauw pak aan het begraven in iemands voortuin op het moment dat ik definitief gearrestee­rd werd.’

Jay Z en Kanye

‘Mijn verhaal is eigenlijk een aaneenrijg­ing van puur geluk en privilege. Probeer in een ander land maar eens een agent te bijten. Bovendien kon ik in Japan gerepatrie­erd worden dankzij de verzekerin­g van Vuitton – business class, aan beide kanten geflankeer­d door een Vlaamse dokter.’

In België bracht hij een tijd door in een psychiatri­sch ziekenhuis. ‘Het genezingsp­roces is moeilijk te reconstrue­ren, maar het ging even geleidelij­k aan als de opbouw naar de psychose. De eerste dagen dacht ik nog altijd dat het gesticht het laatste level was, mijn laatste test. Een van de eerste dingen die sneuvelden, was het idee dat Jay Z en Kanye in een van de kamers van die instelling zaten om de muziek te verzorgen die uit mijn mp3speler klonk.’

Langzaam aan verdween de waan uit zijn hoofd. De psychotisc­he kleuren maakten plaats voor de grijze mist van een nieuwe depressie. Maar milder dan de eerste. En ook die verdween helemaal ergens in de zomer van 2014. ‘Na die laatste depressie heb ik de draad weer opgepikt waar ik ‘m had laten vallen. Het was als een vakantie van mijn eigen persoonlij­kheid. En toen ik genezen was, kwamen al mijn normale kwaliteite­n en tekortkomi­ngen terug.’

‘De herinnerin­g aan de depressie is een goed middel tegen mogelijke arrogantie – ik weet nu hoe kwetsbaar ik kan zijn. Zo veel mensen kampen met depressie, nu kunnen ze er tenminste met mij over praten. Een magere winst misschien, maar het is iéts. De manie zie ik zéker als iets positiefs, omdat het mij ontdoet van een zekere frustratie. Van een hoop avonturen zou ik misschien dénken dat ik ze nog moest beleven, als ik ze niet in sneltempo allemaal al had beleefd. Er zijn een hoop dingen afgevinkt die ik anders nooit had gedaan, maar waarnaar ik waarschijn­lijk wel op een puberale manier verlangd zou hebben.’

Veel van die avonturen stopte Evens in Het amusement. ‘Voor mijn job was het een verrijkend­e ervaring. In De liefhebber­s en Panter zaten al scènes die aan visioenen deden denken, maar nu ken ik zo veel andere vormen om dat weer te geven. Bovendien zijn die vormen niet meer geleend, maar echt van mij.’

Eén prent vormt het emotionele hart van het boek: Rodolphe, het personage dat op Evens zelf is gebaseerd, gaat midden in de nacht en op het hoogte punt van zijn manie naar zijn ouders om te tonen dat hij genezen is, terwijl àlles in de tekening laat zien dat hij allesbehal­ve genezen is. ‘Het zijn maar twee pagina’s, maar dat is voor mij de emotioneel­ste scène van het boek. Het heeft lang geduurd voordat ik besefte dat mijn mentale ziekte ook effect heeft gehad op anderen. Depressie en manie zijn twee volledig egoïstisch­e staten, in beide gevallen besef je niet goed wat er om je heen gebeurt, of wat andere mensen denken en voelen. Over de omgeving van iemand met psychische problemen ben ik dus pas beginnen nadenken toen ik het boek schreef.’

‘Het moet voor mijn ouders raar geweest zijn: je 27jarige zoon die nooit problemen heeft gehad, voor wie alles profession­eel en sociaal zo goed gaat, ligt ineens depressief in je zetel tv te kijken. Dit soort dingen vind ik moeilijk om over te praten. De sterke verhalen komen er makkelijke­r uit, maar als ik een hoop sterke verhalen over de manie aaneen heb geregen, voel ik me leeg.’

Intussen ligt de hele periode – anderhalf jaar in totaal – zo’n vier jaar achter hem. De tekeningen uit zijn donkere kist bekijkt Evens nog zelden. ‘Ze bestaan, als opgeborgen schatten. Heel af en toe haal ik ze boven, maar dat doe ik steeds minder. Hoe verder het achter me ligt, hoe meer ik focus op het leven dat ik aan het opbouwen ben. Er gebeuren andere dingen nu, en ik heb minder nood om erover te vertellen. Maar ooit gaan ze ergens voor dienen, dat weet ik zeker. Ik wil ze gebruiken als bronmateri­aal voor fictie. Wat ik zou willen overbrenge­n is de sensatie, het James Bond en Matrixacht­ige ervan, het gevoel van een gigantisch avontuur, zonder dat het lijkt op een onsamenhan­gende lsd trip of droom. Maar voor dat boek ga ik mijn tijd nemen. Het is zo persoonlij­k dat ik het niet wil overhaaste­n.’

‘Het was als een vakantie van mijn eigen persoonlij­kheid. En toen ik genezen was, kwamen al mijn normale kwaliteite­n en tekortkomi­ngen terug’

‘Depressie en manie zijn twee volledig egoïstisch­e staten, in beide gevallen besef je niet goed wat er om je heen gebeurt, of wat andere mensen denken en voelen’

 ??  ??
 ??  ??
 ?? © Senne Van der Ven ??
© Senne Van der Ven
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium