Is verslaving de schuld van een oeroud virus?
Een virus dat ouder is dan de mens zou weleens een rol kunnen spelen in onze verslavingen. Dat stellen wetenschappers die drugsverslaafden in Griekenland en het Verenigd Koninkrijk onderzochten.
Drugsverslaving in de film ‘Trainspotting’? Het is een virus, meneer.
Schrik niet, maar er zitten her en der restjes virus in uw DNA. In vele gevallen hoeft dat niets te betekenen. In de lange geschiedenis van al wat leeft, hebben zogenaamde retrovirussen hun eigen erfelijk materiaal ingeplant in dat van hun gastheren, en soms bleef er wat van dat virusDNA hangen. Dat dit überhaupt mogelijk is, bewijst dat de gevolgen van virusrestjes niet zo erg zijn: mochten we eraan sterven, dan zouden ze niet ‘meereizen’ in de evolutie.
Maar misschien zijn ze toch niet helemaal onschadelijk, en al zeker niet in de moderne mens, die toch een ander wezen is dan de meeste andere schepsels op aarde. Wetenschappers van universiteiten in het Britse Oxford en het Griekse Athene zijn op zoek gegaan naar een verband tussen een retrovirus en (drugs)verslavingen. Hun studie staat in het vakblad PNAS.
Pleziergen
De onderzoekers keken eerst naar een groep van 102 drugsverslaafde Grieken die hivpositief zijn. Bij hen kwam het retrovirus HK2 ruim tweemaal vaker voor (14 procent versus 6 procent) dan bij 100 nietverslaafde personen die op een andere manier hiv hadden opgelopen. Het is te zeggen: HK2 kwam vaker voor op een specifieke plaats, in het gen RASGRF2. Dat gen komt onder meer tot expressie in de hersenen en speelt daar een centrale rol in de aanmaak van het belonende stofje dopamine. Eerder onderzoek had al aangetoond dat mensen bij wie het RASGRF2gen overactief is, meer vatbaar zijn voor een alcoholverslaving.
Om het verband tussen verslavingen en het retrovirus in het ‘pleziergen’ te bevestigen, keken de onderzoekers naar een groep Britten met het hepatitis Cvirus. Opnieuw was er een groep die besmet was geraakt via intraveneus drugsgebruik. Bij hen kwam het virusDNA in RASGRF2 ruim driemaal meer voor (34 procent) dan bij de patiënten die geen verslaving hadden (9,5 procent).
Wat weten we over het virus? Het bestaat alleszins al langer dan de mens. In zowel het genoom van de neanderthaler als dat van de denisovamens (een uitgestorven mensachtige waarvan resten zijn teruggevonden in Siberië) werd HK2 ook teruggevonden. Het virus had zich dus al ingenesteld in de evolutielijn van de mensachtigen lang voor de Homo sapiens zich afsplitste van de rest.
De wetenschappers sluiten niet uit dat HK2 in het pleziergen voordelig geweest kan zijn voor onze voorvaderen (en daarom standhield in de evolutie), maar dat het pas bij ons – wij die onze verslavingen ‘goed’ kunnen cultiveren – een echt probleem is geworden.
Behandeling
Wat doet HK2 precies? Het mechanisme is nog niet volledig achterhaald. Retrovirussen manipuleren hun gastheercel tot het veelvuldig vermenigvuldigen van erfelijk materiaal, zodat ook het virusDNA massaal gekopieerd en verspreid wordt. De hypothese luidt dat HK2 plaatselijk tot de overexpressie van het pleziergen leidt en dus tot de productie van meer dopamine – en meer gevoeligheid voor het belonende effect van genotsmiddelen. De onderzoekers deden laboratoriumexperimenten met genetisch gemanipuleerde cellen en zagen dat HK2 wel degelijk een invloed heeft op de expressie van het gen, maar de precieze werking konden ze nog niet ophelderen.
Hoe dan ook is HK2 in het pleziergen een interessante onderzoekspiste in de bestrijding van verslavingen. Niet álle verslaafden hebben het virus en verslavingen zijn het gevolg van vele factoren, maar wie weet kan een behandeling ter hoogte van een ‘besmet’ gen toch in bepaalde gevallen een verschil maken.
Professor Gkikas Magiorkinis, die het onderzoek leidde, ziet in de studie het zoveelste bewijs dat we nog meer moeten gaan speuren in het ‘donkere deel’ van ons genoom om meer geheimen te onthullen. Sinds begin deze eeuw is het menselijk genoom (de complete samenstelling van onze genen) in kaart gebracht, maar het komt er nu op aan om zoveel mogelijke menselijke genomen met elkaar te vergelijken om variaties te ontdekken en hun belang te begrijpen.
Het virus komt vaker voor in het gen dat mee zorgt voor de aanmaak van het belonende stofje dopamine