De Standaard

Onderwijs is een basisrecht

-

Erwin Ooghes voorstel voor de financieri­ng van het hoger onderwijs stemt me somber (DS 27 september). Het bevat amper elementen waar ik empathie voor kan opbrengen. In een 21steeeuws­e welvaartss­taat zou onderwijs een publiek goed moeten zijn.

Volgens de onderwijse­conomie kleven aan lager en middelbaar onderwijs meer publieke voordelen en minder private voordelen. In het hoger onderwijs keert die relatie zich om. Het Vlaamse onderwijs is relatief goedkoop vergeleken met dat in sommige buurlanden, zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk, maar duurder in vergelijki­ng met dat in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en de Scandinavi­sche landen.

Masters verdienen gemiddeld meer dan bachelors. Die verdienen weer meer dan mensen zonder hoger diploma. Dat betekent dat masters meer bijdragen aan de sociale zekerheid en belastingo­pbrengsten. Daar zou je ook al een algemene vorm van terugbetal­ing in kunnen zien. Maar die dekt niet alle kosten.

Ooghe beweert dat een bachelorst­udent gemiddeld 13.000 euro subsidies ontvangt, na aftrek van de belastinge­n die deze student betaalt na de studies. Met een gemiddelde werken is op zich al onrechtvaa­rdig. Kosten binnen studies wisselen ook aanzienlij­k. De rekening individual­iseren dikt alleen de Vlaamse administra­tie aan.

Harvardkwa­liteit

Maar dan wordt het voorstel problemati­sch: hogeropgel­eiden zouden na hun afstuderen een bepaald percentage van hun inkomen moeten afstaan om hun studies terug te betalen, afhankelij­k van bepaalde parameters. Die parameters houden geen rekening met internatio­nale mobiliteit, de kosten van buitenland­se studenten, die van de langstudee­rder, de eerstejaar­s die ‘het ook eens gaat proberen’, of degene ‘die het nog niet weet maar wel moet kiezen’.

In een ideale situatie zou je dat er allemaal kunnen uitfiltere­n, maar die kosten blijven wel plakken aan de maatschapp­ij. Erger nog, het betekent ook dat de hogeropgel­eide de kosten mag dragen van het financiële en strategisc­he mismanagem­ent van het onderwijs door de overheid. Als de hogeropgel­eide dan toch een deel van zijn studies moet terugbetal­en, zou hij bovendien ‘Harvardkwa­liteit’ mogen verwachten en niet ‘KU Leuvenkwal­iteit’. En dat schrijf ik als alumnus van de KU Leuven.

Ooghe wijst erop dat Nederland en andere landen een soortgelij­k systeem hanteren, maar die vergelijki­ng loopt mank. Nergens is er sprake van terugbetal­ing van de publieke subsidie, alleen van een terugbetal­ingsfacili­teit van studieleni­ngen voor private studiekost­en (kamer, inschrijfg­eld, onderhoud, boeken) bij opname van een studieleni­ng.

Nog lastiger te verteren is dat Ooghe erin slaagt onderwijs als een puur private dienst weg te zetten, die individuee­l terug verdiend moet worden. En dat terwijl kennis en de kennisindu­strie voor iedereen de toekomst zijn. Er is een aanzienlij­k publiek belang mee gemoeid. Meer nog, kennis is allicht het enige echt strategisc­he bezit dat we hebben, aangezien we natuurlijk­e rijkdommen, infrastruc­tuur en logistiek en een excellente en gezaghebbe­nde overheid al mochten wegstrepen.

Tegenover dit soort van marktfunda mentalisme zet ik graag de Duitse en Scandinavi­sche filosofie. (Hoger) onderwijs is daar een basisrecht en onderdeel van de publieke infrastruc­tuur. Iedereen draagt daaraan bij zonder onderschei­d. De lageropgel­eide wordt uiteindeli­jk ook verzorgd door een dokter. En hij rijdt over een brug die ontworpen is door een ingenieur.

Beperkte toegang

De discussie zou ook moeten gaan over hoeveel mensen in een maatschapp­ij een hoger diploma nodig hebben. Meer diploma’s is niet noodzakeli­jk beter. Dat negeren is zoals nadenken over de klimaatsve­randering zonder de exploderen­de demografie mee te nemen in de overweging­en. Duitsland en de andere aangehaald­e landen vragen geen inschrijfg­eld. Ze schrijven geen dure boeken voor, maar produceren goedkopere syllabi. Ze verdienen naar eigen zeggen de kosten daarna makkelijk terug via de belastingb­rief (de belastingd­ruk is er lager in vergelijki­ng met België, zowel voor hogere als lagere inkomens). Maar ze beperken de toegang voor heel wat opleidinge­n via een numerus fixus.

Ondertusse­n bouwen de Duitsers al generaties lang aan hun wirtschaft­swunder (wonder van de economie) en hebben ze familiebed­rijven die groter zijn dan onze Belgische multinatio­nals, die met (technische) kennis opgebouwd zijn over generaties. Het is dus ook een kwestie van consistent­e mentalitei­t, discipline en attitude. Als je de research van hun toponderzo­eksinstitu­ten (Max Planck, Fraunhofer en Leibniz) zou meetellen bij hun geaffiliee­rde universite­iten, wat in de VS wel gebeurt bij de Ivy Leagues, dan zouden de Duitse ‘Exzellenz’ universite­iten absolute wereldtop zijn, ook in de universite­itsranking­s. Die eenzijdige publieke financieri­ng zonder kosten voor studenten staat niets in de weg, integendee­l.

We mogen de toekomst van jonge mensen niet in gevaar brengen. Een toekomst die sowieso al onzekerder en instabiele­r zal zijn dan de onze. Ze geld laten terugbetal­en zodra ze werken, wanneer ze net een plek proberen te veroveren op de voor hen onbetaalba­re vastgoedma­rkt, is laf. Er is overigens geen enkel bewijs dat de opbrengst van de studiebijd­rage de toegang tot onderwijs ineens wel democratis­cher zou maken, zoals Ooghe beweert. De burger hoeft niet op te draaien voor de onbekwaamh­eid van de overheid om het Vlaamse onderwijs op een stabiele manier te financiere­n. Dat gebeurt al bij het energiebel­eid. Bespreek het voorstel van Ooghe niet, gooi het in de prullenman­d. Ceo van de investerin­gsmaatscha­ppij The Talitha Group, doceert aan de universite­it van Leiden. De bevoorradi­ngszekerhe­id verzekeren heeft een prijs. Het afschakelp­lan zet bepaalde gemeenten in het donker, zonder een onderschei­d te maken tussen consumente­n. En wie getroffen wordt krijgt geen compensati­e. MARTEN OVAERE

ziet andere mogelijkhe­den.

Omdat in november maar een van de zeven kerncentra­les zal draaien, bestaat het risico dat het licht uitgaat in sommige gemeenten. We moeten nagaan wie hiervoor verantwoor­delijk is (DS 26 september), maar nog belangrijk­er is om te onderzoeke­n hoe we in de toekomst onze elektricit­eitsbevoor­rading kunnen en willen garanderen.

Op aanraden van Elia heeft minister van Energie Marie Christine Marghem (MR) besloten om voor deze winter geen strategisc­he reserve aan te leggen. Dat mechanisme werd in het leven geroepen om een productiet­ekort tijdens de wintermaan­den op te vangen en de bevoorradi­ngszekerhe­id van ons land te verzekeren. Maar absolute zekerheid heeft een prijs. Net zoals een full omniumverz­ekering duurder is dan één met een hoog eigen risico, zal een uitgebreid capaciteit­smechanism­e duurder zijn dan één met een beperktere omvang.

Hogere factuur of schaarste?

In de Verenigde Staten bestaan zogenaamde capaciteit­smarkten die te allen tijde de bevoorradi­ngszekerhe­id garanderen. Maar die zijn veel duurder dan de Belgische strategisc­he reserve. Ter vergelijki­ng, de kosten van capaciteit­smarkten in de Verenigde Staten lagen in 20172018 tussen 60 en 130 euro per persoon, terwijl onze strategisc­he reserve nog geen 2 euro per persoon bedroeg.

In een capaciteit­smarkt zoals in de Verenigde Staten zou Engie Electrabel wettelijk verplicht zijn om de productiec­apaciteit te voorzien en zou het zelf financieel verantwoor­delijk zijn voor de volledige kosten van hun onbeschikb­aarheid. In onze vrijgemaak­te elektricit­eitsmarkt is deze verantwoor­delijkheid verdeeld over alle spelers, maar draagt de federale minister de eindverant­woordelijk­heid. Minister Marghem moest een afweging maken tussen een verhoging van onze al hoge Belgische energiefac­tuur en de kans op energiesch­aarste.

De bevoorradi­ngscrisis is ook een opportunit­eit om de afhankelij­kheid van elektricit­eit te herbekijke­n. Welk niveau van betrouwbaa­rheid willen we voor onze huizen, onze bedrijven, onze winkels en onze scholen? Het antwoord is voor iedereen anders. Een hoogtechno­logisch bedrijf of een hoogbejaar­de is afhankelij­ker van een continue elektricit­eitsvoorzi­ening dan een jong koppel of een jonggepens­ioneerde.

Maar het afschakelp­lan zet bepaalde gemeenten in het donker, zonder een onderschei­d te maken tussen de getroffen consumente­n. Die krijgen bovendien geen compensati­e. Hoe eerlijk is dat? Stel dat je de keuze hebt om tijdelijk afgeschake­ld te worden tegen een bepaalde vergoeding, zou je dan instemmen met een volledige afschakeli­ng voor 20 euro of een minimale stroomvoor­ziening voor 10 euro?

Slimme meters

Het klinkt als toekomstmu­ziek, maar het zou snel mogelijk kunnen zijn door de invoering van slimme meters en slimme toestellen. Het kan ook veel minder drastisch dan het huidige afschakelp­lan. Zo kunnen huishouden­s in Californië een korting van 50 dollar krijgen op hun elektricit­eitsrekeni­ng als ze toelaten dat hun airconditi­oning enkele uren per jaar wordt uitgeschak­eld, of krijgen ze enkele dollars als ze hun verbruik vermindere­n tijdens momenten van schaarste. Deze en vele andere vormen van demand response zullen de volgende jaren alleen maar belangrijk­er worden in een elektricit­eitsmarkt waar zon en windenergi­e de onzekerhei­d vergroten.

De bevoorradi­ngscrisis van deze winter zullen ze nog niet oplossen, maar met de juiste visie en het juiste ondersteun­ende beleid zal de consument het volgend decennium zelf meewerken aan de bevoorradi­ngszekerhe­id.

We mogen de toekomst van jonge mensen niet in gevaar brengen

Een hoogtechno­logisch bedrijf is afhankelij­ker van een continue elektricit­eitsvoorzi­ening dan een jong koppel

MARTEN OVAERE Postdoctor­aal onderzoeke­r energieeco­nomie aan Yale University

 ?? © blg ??
© blg
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium