De Standaard

Paolo Cognetti hoopt te sterven in de bergen

-

‘Drie jaar geleden raakte ik in Nepal erg onder de indruk van de crematies die ze daar houden. Aan de oever van een rivier in Kathmandu zag ik hoe arbeiders een vuur oppookten terwijl de familie van de overledene naar het brandende lichaam stond te kijken. De as werd nadien de rivier in geborsteld zodat de stroom de stoffen van het lichaam terug mee de wereld in kon nemen. Al die tijd ging het leven rondom gewoon door. Niemand keek op, de marktkrame­rs niet, de chauffeurs en de voorbijgan­gers niet. Voor mij voelde het natuurlijk­er aan dan onze christelij­ke begrafenis­sen waarbij de wereld stil moet staan en de sfeer triest en beladen is.’

‘Dat ik de dood accepteer als een feit van de natuur, komt door mijn nabijheid tot die natuur. De helft van het jaar woon ik in een bergdorp in de Valle d’Aosta en op mijn wandeltoch­ten bots ik vaak op een geknakte boom of een kadaver. Het doet me beseffen dat ons bestaan in wezen niet veel verschilt van dat van de dieren en de planten. Ook voor ons kan elke dag de laatste zijn. Waarschijn­lijk geef ik daarom de dood ook vaak een rol in mijn verhalen.’

‘Herinner je je nog de oude opperhoofd­en bij de indianen? Zij hadden diezelfde diepe connectie met de wereld rondom hen. Als ze voelden dat hun tijd gekomen was, namen ze afscheid van iedereen en trokken ze de bergen in waar ze hun dood afwachtten. Ik zou graag in staat zijn om het zo te doen. Ik hou van steden en van reizen, maar alleen de bergen geven me het gevoel dat ik er echt thuishoor. Daarom hoop ik er te sterven.’

‘Die dag zal ik er vrede mee hebben, want ik ben tevreden over mijn leven. Ik droomde ervan schrijver te worden en ik ben schrijver. Ik voel me ook heel vrij. Dat was in mijn puberteit wel anders. Misschien las en dacht ik toen daarom zo vaak over de dood. Ik overwoog nooit concreet om zelfmoord te plegen, maar ik beschouwde de dood wel als een manier om me te bevrijden uit de gevangenis van het leven. Ach, ik was 15 jaar, ik had waarschijn­lijk verdriet om de meisjes en ik dweepte met romantici als Goethe, Leopardi en Baudelaire.’

‘Toen ik enkele jaren later zelf begon te schrijven, was het ook weer het mauditgeha­lte dat me aantrok tot Raymond Carver. Hij stierf toen hij amper 50 was, na een betreurens­waardig bestaan als alcoholicu­s. Hij werd ook mijn leermeeste­r vanwege zijn precisie. Zijn verhalen telden amper een paar bladzijden, maar ik vond ze perfect. Ondertusse­n hou ik meer van imperfecti­e, omdat die meer correspond­eert met de menselijke ziel, maar Carver blijft een oude vriend. Ik wil graag zijn graf gaan bezoeken. Dat plan is vrij concreet, De Italiaan (40) brak internatio­naal door met ‘De acht bergen’, dat met de prestigieu­ze Premio Strega werd bekroond. want we zijn volop middelen aan het zoeken voor een documentai­re over een Amerikaans­e reis die ik maak langs de plekken van mijn favoriete schrijvers: Carver, Hemingway, Thoreau, Munro.’

‘Voor mezelf wil ik geen graf, dat is me te obscuur. Geef mij maar wat de Tibetanen een hemelse begrafenis noemen. Daarbij versnijden ze het lijk en brengen ze de stukken naar de hoogste toppen waar die voedsel worden voor de vogels. Voor velen klinkt dat misschien cru, maar ik vind het niet rauwer dan bijvoorbee­ld de ZuidItalia­anse gewoonte om een overledene nog drie dagen thuis te houden voor hij begraven wordt.’

‘Wij westerling­en zijn zo zwak geworden in het aanschijn van de dood, terwijl het een van de belangrijk­ste dingen in het leven is. Ik ben er niet bang voor. Ik vrees alleen het lijden, maar dan moet ik denken aan een interessan­te boeddhisti­sche tekst die ik las waarin ziekte en pijn omschreven worden als belangrijk­e stappen op weg naar het sterven. Leg je die weg niet af, dan ben je niet voorbereid op wat toch een van de grootste passages in je bestaan is. Ik hou wel van het boeddhisti­sche geloof dat je altijd weer opgenomen wordt in de cirkel van het leven. Het lijkt me alleszins een juister idee dan dat van het christelij­ke paradijs waarmee ik ben opgevoed. In de natuur zie ik elke dag hoe die zichzelf keer op keer opnieuw tot leven wekt.’

‘Als ik mocht kiezen, zou ik terugkeren als een lariks, een van de bomen die mijn huis in de bergen omringen en die bewust zijn onderste takken verliest om zo goed mogelijk naar de hemel te kunnen reiken. Daarmee voel ik me verwant. Maar een nieuw leven als steenarend mag ook. Het is de hoogst vliegende vogel in mijn streek en de wijfjes en mannetjes blijven hun hele leven samen. Dat is waar ik zelf naar streef.’

‘Deze zomer lag ik naast mijn vriendin te slapen in mijn berghuis toen ik wakker schrok van een hard geluid. Het klonk alsof er een vogel in huis was die een uitweg zocht door tegen de ramen op te vliegen. Het was ongeveer vier uur ’s nachts en ik dacht meteen: dit is mijn oom die vertrekt. Mijn favoriete oom lag in die dagen op sterven en de volgende ochtend belde mijn vader mij om te zeggen dat hij inderdaad overleden was. Veel van mijn vrienden zouden dat verhaal wegwuiven. Ze denken heel wetenschap­pelijk over de dood: nadien is er niets meer. Ik ben absoluut niet religieus, maar ik slaag er niet in te geloven dat er niet nog iets anders is, iets dat we totaal niet kennen en niet begrijpen.’

‘Als ik mocht kiezen, zou ik terugkeren als een lariks, een van de bomen die mijn huis in de bergen omringen’

Opgetekend door Katrien Steyaert

 ??  ??
 ?? © JeRoen Murré ??
© JeRoen Murré

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium