‘Feministen zijn op seksueel gebied net zo repressief als Franco’
We zijn allemaal spionnen in ons eigen leven en Spanje is een land met zelfmoordneigingen. De Spaanse topauteur Javier Marías neemt geen blad voor de mond.
Op het omslag van Berta Is
la kijkt een rokende jonge vrouw de lezer aan. Moet kunnen, vindt Javier Marías. ‘Tegenwoordig lijkt het wel of je als roker een soort van moordenaar bent’, zegt de schrijver verontwaardigd in zijn in dichte rook gehulde Madrileense appartement. Het krioelt er van de boeken en de tinnen soldaatjes. Een van die figuurtjes, dat twee sabelende duellisten voorstelt, is Berta Isla binnengedrongen, zijn pas in het Nederlands vertaalde roman. ‘Ik verwerk mijn eigen spullen wel vaker in mijn boeken.’
‘Berta Isla’ is uw vijftiende roman. Allemaal zijn ze geschreven op uw oude Olympia Carrera de Luxe. Zou een computer niet veel handiger zijn, ook om u te documenteren?
‘Voor de romans die ik schrijf, heb ik niet veel documentatie nodig. Bovendien schijnt iedereen te denken dat je alleen op het internet nog informatie vindt, maar boeken zijn veel betrouwbaarder. Toegegeven, als ik niet in Madrid ben, zoek ik ook wel eens iets op op de computer van mijn vrouw, maar normaal sla ik er mijn eigen bibliotheek op na. Ik doe nooit research vooraf. Ik zoek de dingen pas op als ik ze nodig heb.’
Tot nu toe liet u zich vooral door citaten uit Shakespeare inspireren, maar deze keer hebt u de mosterd gehaald bij T.S. Eliot. Het gedicht ‘Little Gidding’ wordt in de hele roman herhaald, als een refrein.
‘Die verzen krijgen in de loop van het verhaal een bepaalde betekenis en aan het eind past de hele puzzel netjes in elkaar. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kan ik je
niet vertellen, want het is pure im provisatie. Ik loop in mijn romans nooit vooruit op de dingen, want dat kun je in het leven ook niet. Op je veertigste of vijftigste zou je soms wel wensen dat je op je twin tigste andere keuzes had gemaakt, maar veel zin heeft dat niet, want er valt toch niets meer aan te veranderen. Het is een riskante werkwijze en ik zou ze niemand aanbevelen, want het kan helemaal verkeerd uitpakken, maar tot nog toe is het altijd goed gegaan. En op die manier amuseer ik me tenminste tijdens het schrijven. Als ik alles van tevoren zou weten, zou ik me dood vervelen.’
Ook nu heeft het goed uitgepakt. ‘Berta Isla’ is bekroond met de Pre mio de la Crítica 2017 en wordt uw beste roman genoemd sinds ‘Jouw gezicht morgen’, waaraan trouwens een paar personages zijn ontleend.
‘Dat doe ik wel vaker. Soms ben ik nieuwsgierig naar hoe het nu zou gaan met personages die ik ja ren geleden heb verzonnen. Ik weet natuurlijk wel dat ze niet bestaan, maar in zekere zin komen ze echt tot leven, vooral als ze op werkelijk bestaande personen zijn geïnspireerd.’
‘Toen ik aan het derde deel van Jouw gezicht morgen werkte, stierven twee mensen die ik had opgevoerd in mijn roman: mijn vader en Peter E. Russell, een hispanist uit Oxford op wie ik het personage Peter Wheeler heb gebaseerd, dat ook in Berta Isla voorkomt. Telkens als ik over hen schreef, leek het of ze weer tot leven kwamen, of ik hen werkelijk hoorde praten.’
Het hoofdpersonage van uw jongste is een vrouw van wie het leven draait om haar verdwenen man. Ze wacht op de terugkeer van haar echtgenoot, als een hedendaagse Penelope.
‘De Odyssee is waarschijnlijk het eerste verhaal in de literatuurgeschiedenis over een man die weggaat en vele jaren later naar huis terugkeert, maar ik zou Berta toch niet met Penelope vergelijken. Ze blijft niet bij de pakken neerzitten. Ze weet vrijwel zeker dat haar man dood is, maar de twijfel blijft knagen, wat haar niet belet een nieuw bestaan op te bouwen.’
‘Het thema heeft me altijd gefascineerd: iemand die verdwijnt, dood gewaand wordt en jaren later weer opduikt, maar intussen een ander mens geworden is, of al die tijd een dubbelleven heeft geleid. Vandaar ook mijn belangstelling voor spoken: die keren ook terug om zich met de levenden te bemoeien, in gunstige of ongunstige zin. Eigenlijk zijn het ideale vertel lers: ze hebben hun leven al achter de rug, er kan hen niets nieuws meer overkomen en toch laten de mensen hen niet onverschillig.’
De roman pendelt heen en weer tussen Madrid en Oxford, een rusti ge stad die vreemd genoeg vergeven is van de spionnen.
‘Zo gek is dat niet. Geheime diensten proberen overal bekwame mensen te rekruteren en een universiteitsstad is daarvoor een geschikte plek. Spionnen zijn door gaans geen spierbundels, moet u weten. Anders dan in goedkope spionagefilms zijn het vaak intelligente mensen met veel ontwikkeling. In de jaren 30 had je bijvoorbeeld Maclean, Burgess, Philby, Cairncross en Blunt van de beroemde Cambridge Five. Ik heb er zelf ook een paar gekend. Peter E. Russell bijvoorbeeld, die in de Tweede Wereldoorlog voor de Britse geheime dienst heeft gewerkt.’
‘Berta Isla’ lijkt een spionageroman, maar het is er geen, want van actie is nauwelijks sprake.
‘Van dat soort verhalen vol verwikkelingen zijn er al meer dan genoeg. Wat mij interesseert, is het voor en het na: hoe word je spion en hoe hou je op het te zijn? Dat komt in spionageromans meestal niet aan bod. Spionnen en schrijvers hebben trouwens veel met elkaar gemeen. Ze baseren zich allebei op arbitraire veronderstellingen en vermoedens. Als je de gedachten en gevoelens van een personage beschrijft, ga je per definitie uit van veronderstellingen. En een spion moet vaak uitmaken wie te vertrouwen is en wie niet, wie liegt en wie de waarheid spreekt, wie al dan niet een verrader is. Dat is de essentie van zijn werk en het is ook een cruciaal probleem in een mensenleven: wat kunnen we verwachten van de anderen, wie zal ons verraden en wie is loyaal? Op die manier wilde ik illustreren dat we nooit iets met zekerheid kunnen weten, zelfs niet over onszelf.’
Vroeger speelden uw romans in het heden, maar sinds ‘Zo begint het slechte’ bent u in de twintigste eeuw blijven steken. ‘Berta Isla’ loopt van 1969 tot 1995. Wat is er mis met de eenentwintigste eeuw?
‘Het is iets wat ik pas achteraf heb bedacht, maar ik denk dat de conflicten, innerlijke tegenstrijdigheden en morele dilemma’s waar mijn personages mee geconfronteerd worden in onze tijd ongeloofwaardig zouden overkomen. De mensen zijn de voorbije twintig jaar erg veranderd, en niet ten goede. Ik heb het idee dat ze veel oppervlakkiger, dommer en frivoler zijn geworden. Ondanks de immense hoeveelheid informatie die beschikbaar is, zijn ze nog nooit zo onwetend geweest. Ze dénken dat ze alles weten, omdat op het internet alles binnen bereik is, maar informatie is niet hetzelfde als kennis. Dat heeft volgens mij met de sociale media te maken, maar ook met het onderwijs, waar de rampzalige leerplannen elkaar al jaren opvolgen. Dat kan haast geen toeval zijn, denk ik, daar moet een plan achter zitten. Want hoe minder iemand weet, hoe beter je hem kunt manipuleren. Vandaar het succes van de populisten, in de VS en in grote delen van Europa. De mensen slikken de leugens van rechts voor zoete koek, net als in de jaren 30. Je kunt ze werkelijk alles wijsmaken. Dat komt ervan als de geesteswetenschappen onder vuur liggen, omdat ze zogenaamd geen direct nut hebben.’
Uw verteller loopt net als u te kankeren op de wereld van nu. Spanje, zegt hij, is een land met zelfmoord neigingen.
‘Mijn verteller en ik vallen natuurlijk niet samen, maar die uitspraak kan ik wel degelijk onderschrijven. Zelfmoordneigingen zitten de Spaanse maatschappij al eeuwen ingebakken. Neem nu de voorbije veertig jaar, dat waren de beste uit de hele Spaanse geschiedenis. Nooit eerder hebben we zo’n lange periode van democratie en vrijheid gekend. En nu zijn er plots een heleboel mensen, met name van Podemos, die verklaren dat die veertig jaar gewoon een voortzetting van de dictatuur waren en dat alles helemaal anders moet. Wat een onzin. Onder Franco hadden we geen persvrijheid, waren er geen verkiezingen, waren politieke partijen verboden en werden homo’s vervolgd. Op politiek vlak zijn we er gelukkig nog niet zo slecht aan toe als een aantal andere Europese landen. Extreemrechts zit hier namelijk ingekapseld in de Partido Popular, al hebben we wel politici die dicht aanleunen bij Salvini en Le Pen, met name in de
‘De mensen zijn de voorbije twintig jaar erg veranderd, en niet ten goede. Ik heb het idee dat ze veel oppervlakkiger, dommer en frivoler zijn geworden’
huidige Catalaanse regering. De separatisten doen zich voor als de meest democratische ter wereld, maar in werkelijkheid is het een autoritaire beweging met totalitaire trekjes, die de helft van de bevolking het zwijgen op wil leggen, want ze hebben maar 47 procent van de Catalanen achter zich. De
Leyes de transitoriedad, de wetten die de overgang naar de onafhankelijkheid moesten regelen, bepaalden bijvoorbeeld dat er controle zou komen op de pers en de televisie, en dat de rechters zouden worden benoemd door de Catalaanse regering, zodat er van een onafhankelijke rechterlijke macht geen sprake zou zijn. Dat ze zich voordoen als verdrukten is volkomen van de pot gerukt, want ze hebben minstens evenveel rechten als de meeste andere Europese regio’s. Het is zo’n gigantisch bedrog dat ik niet begrijp hoe buitenlanders erin kunnen trappen.’
Maar als het om puritanisme gaat, doet de hedendaagse samenleving volgens u niet onder voor het Spanje van Franco.
‘Dat is dan weer de schuld van de feministen. Die zijn op seksueel gebied al net zo repressief als het Francoregime. Op dit moment zijn we onder het mom van progressiviteit en pseudolinkse ideeën een gigantische stap achteruit aan het zetten. Ik stond perplex toen ik las dat de LPGA, de grootste golforganisatie voor vrouwen in de VS, besloten had golfsters met te korte rokjes of een te diep decolleté een boete op te leggen. De vrouwenbeweging, die er altijd voor gestreden heeft dat vrouwen zich mochten kleden zoals ze wilden, vervalt tegenwoordig tot pure repressie. Onder Franco werd censuur toegepast op grond van een kwezelachtig katholicisme, nu gaat het om de waardigheid van de vrouw. De redenen verschillen, maar het resultaat is hetzelfde. Dat het deze keer om een goede reden zou zijn, is voor mij geen argument. Het is net alsof je zou zeggen: laten we de Joden uitroeien, maar nu om een goede reden. Pure waanzin. En de repressie komt van links, of van wat daarvoor moet doorgaan. Soms begin ik te denken dat de vrouwenbeweging door nonnen is geïnfiltreerd. Zo’n beetje zoals de spionnen in mijn roman. Wat de pastoors en de kwezels niet voor elkaar hebben gekregen, lukt nu ineens wel, op grond van een pseudoprogressief gedachtegoed dat in wezen door en door reactionair is.’
‘Spionnen en schrijvers hebben veel met elkaar gemeen. Ze baseren zich allebei op arbitraire veronderstellingen en vermoedens’