Tim Burton vecht tegen de studio’s
‘Ze hebben een product van me gemaakt’
Geen seconde zit hij stil. Tim Burton is een man van zestig, maar zijn zwaaiende armen en schuifelende poep verraden dat hij nog altijd een schuchter jongetje is dat het liefst van al op zijn kamertje wil zitten tekenen. Genk sommeerde hem echter naar CMine voor zijn expo, The world of Tim Burton. Kwestie van te komen inspecteren of zijn tekeningen wel recht hingen. Of scheef genoeg.
Negen jaar geleden liep de expo voor het eerst in New York. Waarom kwam u zo laat in uw carrière naar buiten met uw tekeningen?
‘Ik ben geen kunstenaar in de klassieke zin van het woord. Ik ben gewoon iemand die graag tekent. Als kind voelde ik me geïsoleerd en was ik in mezelf gekeerd. Veel mensen dachten lange tijd dat ik niet kon spreken. Tekenen was als therapie. Later heeft al dat tekenen me geholpen om films te maken, maar mijn tekeningen waren maar een deel van het proces, nooit het doel. Ik zou mezelf nooit een kunstenaar noemen.’
Is dat soort relativering niet typisch voor de filmwereld? Zijn regisseurs geen kunstenaars?
‘Er is steeds minder ruimte in Hollywood voor mensen met enige artistieke ambities. Neem nu Disney: het enige wat ze nog uitbrengen is Pixar, Star wars en remakes. Er is steeds minder ruimte om te experimenteren, om wat nieuws te proberen.’
Komt u volgend jaar niet zelf met een Disneyremake? Uw versie van ‘Dumbo’?
‘Makkelijk is dat niet, dat kan ik je garanderen. Mensen denken dat ik een status heb verworven waardoor ik kan doen wat ik wil. Je zou versteld staan. Aan het begin van mijn carrière scoorde ik met Peewee’s big adventure, Beetlejuice en Batman drie successen op een rij: je zou denken dat ze je dan carte blanche geven voor je volgende film. Vergeet het! Zelfs op de hielen van het gigantische succes van Batman moest ik vechten om Edward Scissorhands te maken. Ik moest de studiomensen om de tuin leiden om mijn wil door te drijven.’
Is succes een vloek?
‘Toen ik pas begon, kende niemand mij. Zelfs na enkele successen begrepen de mensen niet goed waar ze me moesten plaatsen. Dat gaf vrijheid. Vreemd genoeg werd het daarna net moeilijker om mijn zin te doen. De studiolui zijn meer gefocust op je, ze verwachten meer van hetzelfde, ze willen dat ik met “een Tim Burtonachtige film” kom. Daar word ik ongemakkelijk van: ze hebben me tot een product herleid. Ik vind het al lastig genoeg om een mens te zijn, laat staan een merk. Met succes komt een hoop negativiteit.’
Huiveren de studio’s van risico’s?
‘De hele filmindustrie drijft op angst. Als ze je niet goed kunnen plaatsen, wantrouwen ze je. Eens je de bijnaam van weirdo hebt, krijg je die nooit meer van je afgeschud. Ze willen dat je hen succes brengt, maar ook niet te veel, want dan zou je wel eens te machtig kunnen worden. Soms voelt de filmindustrie aan als de georganiseerde misdaad. Ooit word ik drijvend in zee teruggevonden, met mijn voeten in cement.’
Met ‘Big eyes’ en ‘Ed Wood’ maakte u twee films over mislukte artiesten waarop wordt neergekeken. Is dat uw grootste angst?
‘Ik heb nooit gedacht: later word ik regisseur of kunstenaar. Dat is mijn geluk geweest: ik had geen specifieke ambitie. Ik hield van tekenen en 8mmfilmpjes draaien in de tuin, en was er niet mee bezig of ik daar later een beroemde regisseur mee zou worden. Mensen die dat ambiëren, kunnen alleen maar frustraties oplopen.’
‘Nog altijd werk ik zo: ik teken zomaar wat, zonder veel nadenken of betekenis. Een tekening kan uitdraaien als Jack Skellington in The
nightmare before christmas, of gewoon een schets blijven die in een lade eindigt.’ (Hij haalt een verfomfaaid boekje uit zijn broekzak.) ‘Ik heb altijd pen en papier mee. Mijn schetsboekje is als een dagboek: het herinnert me eraan waar ik ben en wie ik ben.’
Tegenwoordig bent u met uw gedachten bij een vliegend olifantje?
‘Dumbo wordt een rare film, want het hoofdpersonage is geanimeerd, terwijl de andere personages door acteurs worden vertolkt. Pas als de film af is, een week voor de première, zullen we weten wat we in handen hebben. Het is als een Polaroid: terwijl je ermee wappert wordt de afbeelding duidelijker, maar pas op het einde weet je wat erop staat. We begeven ons op onbekend terrein. Zelfs ik weet niet hoe het eruit zal zien. Daar krijgen studiobonzen het doodsbenauwd van. Maar toegegeven: ik ook.’
‘The world of Tim Burton’, nog tot 28/11 in CMine, Genk.
‘Soms voelt de filmindustrie aan als de georganiseerde misdaad’