Cohousing avant la lettre
Lucien Kroll: bescheiden maar belangrijke architect.
nachtmerries van’, zegt Kroll. ‘Het was ook maf. Er moest maar één van de partners opstappen of het project kelderde. We hadden geen enkele bankgarantie. Toen gaven ze me een mandaat om de beslissingen te nemen. Zo tekende ik mijn lot als toekomstig slachtoffer. (grinnikt) Ik maakte het ontwerp, regelde de bestellingen en volgde de financiën op. We hebben gelukkig altijd de rekeningen kunnen betalen.’
Hoewel Kroll het voortouw nam, was er volop overleg. Dit vroege project had al de kiem in zich van het participatiemodel dat hij later zo vaak zou hanteren. ‘Iedereen zei wat hij nodig had. Twee of drie slaapkamers? Een luifel? Een balkon? Daarom ziet geen enkel appartement er hetzelfde uit. Het resultaat is toevallig naar deze vorm toe gegroeid.’
Esthetisch begaafd
Dat vindt Dag Boutsen iets te bescheiden. Boutsen is aan de KU Leuven decaan van de architectuurfaculteit en werkte nog in het bureau van Kroll. ‘Voor Lucien is architectuur een weefsel van diverse onderdelen. Zo laat hij bij de vijftien appartementen hoge en lage volumes verspringen. Het gebouw is meer dan toeval. Lucien is tenslotte een esthetisch begaafd architect. Dat blijkt uit de kleurvoering bij de ramen, de uitge werkte leuning in de trappenhal en het rasterwerk in de balustrades.’
Cohousingbewoners uit Berlijn en Frankfurt zijn al in Oudergem komen kijken hoe het project verderleefde. ‘Door samen te bouwen zijn we naar elkaar toe gegroeid’ zegt Kroll. ‘We waren allemaal jonge koppels. We voetbalden in de tuin en aten er samen. De tvantenne was gemeenschappelijk. Ondertussen zijn er partners overleden en vertrokken. De huidige bewoners zien mekaar niet meer. Je zou het nieuw leven kunnen inblazen, maar dan moet je opnieuw beginnen vergaderen. Ça peut se refaire.’
De meeste appartementen zijn verbouwd, het zijne niet. ‘Er is niets miraculeus aan’, zegt hij. ‘Biologisch bouwen was een wens, maar de materialen waren er nog niet. Ik heb gewerkt met beton en steen: alledaagse en lokale materialen. We wilden grote ramen die uitkijken op de tuin die mijn vrouw aanlegde. Ze kent alle planten met hun Latijnse naam, hun voornaam en bijnaam. Dit gebouw heeft zijn vorm gekregen door de eerste bewoners. Nu heeft de natuur het overgenomen.’
Brusselse Biënnale Moderne Architectuur, van 6 tot 27/10, www.bbma.be.