U lacht toch ook op bevel?
Betuttelend, ouderwets, irritant, dat is de lachband. Tvmakers die hun publiek respecteren, gebruiken hem al even niet meer. Toch blijkt hij onuitroeibaar. ‘Horen lachen doet nu eenmaal lachen.’
ITOM HEREMANS n de VS is vorige week het laatste seizoen van The big bang theory begonnen. Aansluitend kunnen Amerikanen kijken naar Young Sheldon, een spinoff in de vorm van een prequel, over de kindertijd van hoofdpersonage Sheldon. Het verschil in aanpak is opmerkelijk. The bing bang theory is een traditionele sitcom, opgenomen voor een ‘live studio audience’, zoals dat heet. Dat betekent: multicameraopnames in studiodecors, met een door applausmeesters opgejut publiek dat het al op een gieren zet als iemand een wenkbrauw optrekt. De lachsalvo’s van het publiek worden waar nodig aangevuld met de gevreesde lachband. Young Sheldon (bij ons op Vier) is een moderne komische reeks, en een verademing: geen publiek, veel opnames op locatie met single camera. En dus geen gelach na elke grap, u moet zelf maar doorhebben wanneer iemand iets geestigs zegt (of een wenkbrauw optrekt).
Beledigd door de band
Dat is trouwens precies de oorsprong van de lachband: de kijker duidelijk maken wanneer hij moet lachen. Of beter: de luisteraar, want al begin jaren 40 werd aan humoristische radioprogramma’s een lachband toegevoegd om het ontbreken van lichaamstaal te compenseren (zie inzet). Zo wist je blindelings wanneer er te lachen viel. Al snel werd de lachband ook ingezet bij komische tvprogramma’s. Niet alleen om duidelijk te maken wanneer je moest lachen, maar ook om je het gevoel te geven dat je niet alleen zat te lachen. Uit psychologische experimenten blijkt immers dat mensen makkelijker lachen in groep dan alleen, en dus ook sneller iets grappig vinden in groep dan alleen, wat niet geheel contraintuïtief is als onderzoeksresultaat. Amerikaanse tvzenders hebben het ook zelf getest, in 1965 al. CBS liet toen een aflevering van de komische reeks Hogan’s heroes zien aan twee groepen kijkers: een versie met lachband en eentje zonder. Die mét lachband kreeg veel meer bijval.
‘Horen lachen doet nu eenmaal lachen’, zegt Tim Van Aelst, oprichter van productiehuis Shelter en de man achter Trigger happy, Benidorm bastards, Wat als, Safety First en Hoe zal ik het zeggen. Allemaal komische programma’s zonder lachband. Waarom? ‘Omdat ik me vroeger altijd beledigd voelde door de lachband’, zegt Van Aelst. ‘Alsof ik niet zelf kon beslissen wanneer ik iets grappig vond. Het zou in onze programma’s ook vloeken met de manier waarop we muziek gebruiken. Als ik er zo over nadenk, is muziek onze lachband.’
Aanvankelijk werd de keuze om zonder lachband te werken op wantrouwen onthaald. ‘Ik kreeg mijn zin omdat Trigger happy destijds op 2BE zat’, herinnert Van Aelst zich. ‘Daar mocht geëxperimenteerd worden. Op VTM had het toen wellicht nog niet gekund.’
Onbekijkbare ‘Friends’
Toch ziet zelfs een ‘tegenstander’ als Van Aelst de charme in van de lachband. ‘Of eerder van de op names met studiopubliek’, corrigeert hij. ‘Het bood sitcoms als Cheers en Frasier destijds een meerwaarde, door de uitbundige sfeer die er ontstond. Ik merk ook dat jongeren wel vatbaar zijn voor die nostalgische aanpak, kijk maar naar het succes van het hernomen Lili en Marleen op VTM. Het fenomeen is onuitroeibaar: ik geloof nooit dat de lachband verdwijnt samen met The big bang theory.’
Er zijn inderdaad steeds meer Amerikaanse sitcoms zonder publiek of lachband (New girl, Young Sheldon, Modern family, Brooklyn ninenine), maar er komen ook nieuwe bij mét: The ranch, Disjointed, All about the Washingtons. Vaak heb je niet eens door dat je naar een sitcom met lachband kijkt. Je merkt het pas als je een stukje ziet waarvan de lachband is onderdrukt. Probeer eens op Youtube: een aflevering van Friends wordt dan onbekijkbaar. Dat komt doordat de grappen minder grappig zijn als je niemand hoort lachen, maar ook doordat de acteurs hun timing afstemmen op de reacties van het studiopubliek. Dat valt pas op als die reactie uitblijft.
Opgewarmde kost
Ook in Vlaamse komische tvprogramma’s is de gulle lach op de geluidsband standaard. Tegen de sterren op (VTM) wordt nog voor een live publiek opgenomen. Dat was ook het geval voor de eerste twee seizoenen van de Vlaamse sitcom der sitcoms, FC De Kampioenen. Daarna werd in postproductie een lachband toegevoegd. En niet zomaar een digitale lachband: de productie organiseerde voorvertoningen van afgewerkte afleveringen in het Amerikaans theater, tijdens wat toen ‘inlachdagen’ heette. Op één dag werden zes afleveringen getoond, per twee, aan een ‘opgewarmd’ publiek. Hun gelach werd opgenomen en toegevoegd.
Het voordeel van dat systeem is dat je geen studiopubliek op de zenuwen werkt met scènes die talloze keren mislukken en weer moeten worden opgenomen. Bij de vijfde take lacht immers niemand meer. En net als bij Amerikaanse sitcoms werd die publiekslach wel bijgeschaafd (‘sweetening’, is de vakterm): extra gelach toevoegen waar nodig, dempen als het gelach te lang aanhoudt. En na afloop: iedereen een dagschotel. De lachband is een heuse uitvinding, en wel van ene Charles Douglass, een geluidstechnicus van CBS Radio. Hij zette in de jaren 40 al vooraf opgenomen lachgeluidjes onder radioprogramma’s, zodat de makers geen publiek meer hoefden uit te nodigen om wat sfeer te scheppen. Na de Tweede Wereldoorlog, met de opkomst van de televisie, was zijn broodje gebakken: de hele sector ging een beroep op hem doen om lachsalvo’s aan hun programma’s toe te voegen. Douglass verzamelde honderden verschillende soorten lachsalvo’s, van gegrinnik over monkellachjes tot schaterlachen begeleid door applaus, in een rudimentair elektrisch toestel dat hij de ‘laff box’ noemde. Achter elke knop zat een ander type lach verscholen. Met de ‘laff box’ had Douglass decennialang een monopolie op de lachband in Amerikaanse tvreeksen. Pas in de jaren 70 kwamen er nieuwe technieken die zijn ‘laff box’ naar het museum verwezen. Of beter: naar een stoffige garagebox, waar het toestel in 2010 bij een boedelverkoop per toeval werd teruggevonden. Dat heeft Douglass niet meer meegemaakt, hij stierf in 2003. (th)
‘Vroeger voelde ik me altijd beledigd door de lachband. Alsof ik niet zelf kon beslissen wanneer ik iets grappig vond’
TIM VAN AELST
Oprichter productiehuis Shelter