POSTENPAKKER
Met 22 July, sinds giste ren op Netflix, neemt Paul Greengrass het bloedbad dat Anders Breivik in 2011 aanrichtte in Noorwegen als vertrekpunt voor een fictiefilm. Balans: 77 doden. Of is dat plots een spoiler?
Noem ons gerust tere plantjes, maar elke fictionalisering van bloedige feiten geeft altijd weer een dubbel gevoel. Herleid je zo menselijk leed niet tot entertainment? Is dat wel ethisch? Of stellen alleen dorpspastoors zich die vraag nog?
Greengrass had vooraf voor toestemming aangeklopt bij de slachtoffers. Zij vonden geen graten in het hele idee, zolang – we verzinnen het niet – de gruwel maar goed in beeld kwam. Hij moest hen beloven dat hij niet met een gekuiste versie zou komen aanzetten. Niemand zou de horror minimaliseren die zij aan den lijve ondervonden hadden.
Wel, de Brit heeft woord gehouden. Bij de scènes waarin de extremist op het Noorse eiland Utøya in het nauw gedreven tieners van dichtbij neermaait, duik je weg in je zetel. Enter tainment? Terreur vanop de eerste rij bezorgt je wilde hartkloppingen en stervensschrik.
Gelukkig is de film amper een goeie 20 minuten ver – 22 July klokt af op 143 minuten – als het achter de rug is. Vanaf dan gaat het in een klassieke opbouw verder met de nasleep vanuit beide hoeken: slachtoffer(s) en dader. Het herstel, mentaal en fysiek, maar ook het strafrechtelijke proces worden vakkundig en sober in beeld gebracht. Meteen is duidelijk dat het de filmmaker daar om te doen is. Hij baseert zich op Een van ons, de analyse van de Noorse journaliste Asne Seierstad over de aanslag.
Anders Danielsen Lie (Oslo, 31. August, Personal shopper) zet de rechtse extremist neer als een narcist en een ziekelijke provocateur. Hij maakt van hem geen monsterlijke karikatuur, je ziet nog steeds een mens. Hoe doorrot zijn bovenkamer ook is. Het zegt veel dat Breivik destijds geprotesteerd had toen men hem ontoerekeningsvatbaar wilde verklaren. Hij was toch niet gek! Koel en beredeneerd had hij gemoord, en dat zou niemand hem afnemen.
Greengrass, die eerder met United
en Captain Phillips feiten tot fictie smolt, kijkt hier het rechts radicalisme strak in de ogen. ‘Om het te kunnen bestrijden, moeten we begrijpen waar het vandaan komt’, had hij op het filmfestival van Venetië gezegd. Hij uitte zijn bezorgdheid over de mate waarin Breiviks retoriek in zeven jaar tijd ‘pretty much mainstream’ was geworden.
De filmmaker maakt zijn punt. Met sensatielust heeft 22 July niets te maken. Met een achterliggend gevoel van machteloosheid en de hoop het roer te kunnen omgooien des te meer.
De slachtoffers vonden geen graten in de film, zolang – we verzinnen het niet – de gruwel maar goed in beeld kwam
‘22 July’.