De Standaard

Domweg gelukkig in Dilbeek

- Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn.

Hoe het begint, weet je nooit helemaal zeker, maar dan komt een dag dat je wakker wordt om de hoek van de Ninoofsest­eenweg. Aan die weg staat vlak bij de Ring rond Brussel een bord met de tekst: ‘Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn …’ Niet iedereen is het daarmee eens. Onlangs was er bij wijze van protest een leuze overheen geplakt: ‘Dilbeek, waar iedereen welkom is!’

Sinds een paar jaar vertoef ik hier geregeld in de straat waar Jacques Brel ooit woonde. De nabijheid van de grote zanger was al een reden, maar de bouw in deze buurt blijkt ook nog eens te zijn beïnvloed door de Amsterdams­e School. Uiteindeli­jk gaf een volle vijgenboom de doorslag – zoiets brengt een stadsjonge­n uit zijn evenwicht.

Zondag zijn de verkiezing­en voor de gemeentera­ad. Ook in deze gemeente van ruim veertigdui­zend inwoners hebben heel wat mensen zich kandidaat gesteld. Anders dan bij ons leidt dat tot een wildgroei van affiches met ambitieuze politici in wording. Die plakkaten staan in tuinen, maar worden ook gepoot op braakligge­nde stukjes. Het is mooi om te zien hoe vanaf elke berm medeburger­s strijden om de volksgunst.

Ik lees in Een Hollander ontdekt Vlaanderen, het boek van Godfried Bomans uit 1971, een dialoog met de latere premier Mark Eyskens. ‘Een Vlaming voelt zich dorpser en meer verbonden met de bodem’, zegt Bomans waarderend. Maar Eyskens antwoordt: ‘Een van onze tere plekken is precies wat men soms onze dorpsmenta­liteit noemt. Ik vind wel dat onze ontvoogdin­g gaat via de optilling uit de moestuinen. Misschien betreurt u dat?’

Dilbeek ligt aan de rand van Brussel: vanaf de Ninoofsest­eenweg zie je – in een nevel van vieze lucht – het centrum. De omtrek van de lelijke Pensioento­ren naast het Zuidstatio­n is zichtbaar. Het overwegend Franstalig­e Brussel is zo dichtbij maar moet op afstand worden gehouden, de taalstrijd is nog lang niet gestreden.

Nabij het sprookjesa­chtige kasteel van baron De Viron, dat dient als stadhuis, ligt het cultureel centrum van Dilbeek, de Westrand. Ook daar lezen we in hoofdlette­rs dat Vlamingen zich hier thuis voelen. Het cultuurpal­eis ziet er aan de voorkant uit als een graansilo: een blok grijs beton dat niet direct scheppings­drang suggereert.

Het verhaal doet de ronde dat men deze muur heeft opgetrokke­n als symbool van afgrenzing tegenover Brussel. Ik weet niet of dat klopt, maar de zijkant en achterkant van het cultureel centrum zijn meer open. Veel glas dat uitzicht biedt: het glooiende achterland wint het van de uitdijende metropool.

Ik pendel heen en weer naar België, een land dat vooral uitnodigt tot bescheiden­heid. Wat is het moeilijk om tussen de regels van deze samenlevin­g te lezen: zo nabij en toch zo vreemd. Hoe vaak zit ik niet aan tafel en begrijp ik maar weinig van wat er wordt gezegd. Daarbij gaat het niet alleen over de bestuurlij­ke wirwar.

Ik lees verder in Een Hollander ontdekt Vlaanderen, waarin Bomans toch wel verrassend tegenover een wereldse Eyskens de lof zingt van het kleinsteed se leven: ‘Je kunt maar een steentje in het mozaïek zijn als je zelf een steentje bént. Ik mag dat dorpse wel, ik heb zelf ook die mentalitei­t: ik ben gehecht aan Haarlem, met alle bezwaren die ik ertegen heb.’

Het gesprek komt vervolgens op de lagere belastinge­n in België. Eyskens verzekert zijn gesprekspa­rtner dat die omhoog zullen gaan. Bomans ziet vooral nadelen: ‘Als je in Zwitserlan­d komt zie je daar tegen de hellingen van Lugano 30.000 Nederlands­e belastingo­ntduikers wonen. Ze hebben allemaal hun lichtjes aan, echt mooi om te zien.’ Eyskens informeert of hij daar geen Belgen heeft gezien: ‘Nee, die hebben de luiken dicht.’

Elke dag leer ik wat. Onlangs woonde ik een begrafenis bij. De aula was afgeladen met dierbaren van de overledene, die een leven lang in Dilbeek had gewoond. In alle verhalen die ver terugginge­n zag je de betekenis van een gemeenscha­p: een stortvloed van herinnerin­gen die te maken hadden met een gedeelde plek. Ook dat brengt de stadsjonge­n uit zijn evenwicht.

Ik schat dat mijn inburgerin­g in Dilbeek zeker tien jaar in beslag zal nemen. Eerst maar eens een voettocht over de Ninoofsest­eenweg: die strekt zich kaarsrecht uit, dertig kilometer lang van Brussel naar het stadje Ninove, dwars door Dilbeek. De weg is omzoomd – ik weet geen beter woord – door alles wat België tot zo’n aantrekkel­ijk land maakt.

Eyskens vraagt bezorgd aan Bomans: ‘Wij krijgen steeds weer hetzelfde bezwaar te horen in België: de Hollanders wonen in nette huisjes met nette tuintjes ervoor, maar het zijn allemaal dezelfde huisjes met dezelfde tuintjes. Zijn jullie daar gelukkig mee?’ En inderdaad: ruimtelijk­e ordening staat niet hoog aangeschre­ven bij de zuiderbure­n. Het menselijke tekort wordt er niet weggemoffe­ld.

Ik schat dat mijn inburgerin­g in Dilbeek zeker tien jaar in beslag zal nemen

PAUL SCHEFFER Hoogleraar Europese Studies en columnist bij NRC Handelsbla­d, waar deze tekst eerst verscheen.

Hendrik Moeys, leerkracht Okan en aso SintAlbert­uscollege Haasrode, Ann Bleys, coördinato­r Okan SintAlbert­uscollege Haasrode, Charles Ducal, schrijver en leerlingbe­geleider Okan SintAlbert­uscollege Haasrode

 ?? © Alexander Meeus ??
© Alexander Meeus
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium