HET EINDE
‘Ik ben 34, ik denk zelden spontaan aan de dood. Natuurlijk weet ik dat ik ooit doodga, maar tegelijkertijd leef ik ook in ontkenning. Die schizofrene staat is noodzakelijk, want als je er te lang bij stilstaat, raak je verlamd of angstig.’
‘Toen ik dertien was, liep een jongen met wie ik acht jaar in de klas had gezeten tijdens een zwempartijtje een bacterie op waaraan hij overleed. Ik heb hem opgezocht in het ziekenhuis; hij was uitgemergeld. Op zijn begrafenis zong zijn nieuwe klasgroep een lied voor hem. Onze klas, die hem zoveel langer had gekend, ervoer het als een groot onrecht dat wij geen rol kregen in het afscheid. Die vreemde vraag blijft spelen nu ik ouder word. Van wie is het verdriet? Terwijl het natuurlijk van iedereen is.’
‘Mijn begrafenis is ook niet mijn “feestje”, maar ik zie het toch vrij traditioneel, met speeches, want daar hou ik van, en muziek en een kist. Verder laat ik het aan de mensen die ik achterlaat, want het gaat om wat zij nodig hebben.’
‘Ik zou wel heel graag afscheid willen nemen en mijn vrienden schrijven wat ze voor me betekenen en waarom ik hen mooie mensen vind. Niet om het op de begrafenis te laten lezen; misschien zou ik het nu al moeten doen. Ik voel heel sterk de drang om die liefde over te brengen, maar dat doe je niet in dagelijkse situaties, want daarna ontstaat er een vorm van ongemak, omdat je die ander met een groots emotioneel compliment opzadelt en die ander dan denkt dat ie iets terug moet zeggen. Sterven creëert een context voor die biecht. Ik hoorde van een vriendin dat ze dat op haar veertigste verjaardag deed, anderen doen het op hun bruiloft, maar ik weet niet of ik ooit trouw, dus daarom zou ik willen weten wanneer ik ga. Om dat in orde te brengen.’
‘De vraag hoe de wereld eruit zou zien als we allemaal wisten hoelang we nog te leven hebben, zou een mooi sciencefictionverhaal opleveren. Vertel je het je baas? Je naasten? Je partner? Als je nog vier jaar hebt, is je relatie dan nog de investering waard? Er zou een hele industrie ontstaan om mensen te helpen hun einde te aanvaarden en apps om je laatste jaar zinvol in te vullen. Zelf zou ik niet nu al willen weten wanneer ik zal sterven, maar een seintje vier jaar vooraf lijkt me handig, zodat je weet dat je moet opschieten of net moet ophouden met bepaalde dingen. Maar veel meer dan met hoelang ik nog heb, ben ik bezig met hoelang ik fysiek en mentaal gezond blijf; dat is veel belangrijker om mijn leven in te delen. Stel dat ik honderd is 34. De Nederlandse debuteerde in 2009 met ‘Of hoe waarom’. Met recenter werk als ‘Lieve Céline’, ‘Efter’ en ‘Ivanov’ werd ze genomineerd voor verschillende prijzen. word, maar maar tot mijn zestigste mobiel blijf: moet ik dan niet net nu veel meer reizen en schrijven? De dood is het eindpunt, maar het eindpunt van je leven zoals je het wil leven, komt misschien veel eerder.’
‘Als ik honderd word, zie ik wel iets in een humaan, zelfgekozen levenseinde: een spuitje met mijn vrienden om het bed. Maar nu al inschatten wat de voorwaarden voor een goed leven zijn, vind ik moeilijk; het kan best zijn dat de grenzen van wat je een goed leven vindt, opschuiven. Misschien vind ik het later, zelfs met pijn en beperkingen, toch nog de moeite. Ik denk dat we ons slecht in ons oudere ik kunnen verplaatsen; ons jongere ik denkt logischerwijze dat het onbevredigend zou zijn als het stopt, terwijl ons oudere ik beseft dat het gedaan heeft wat het wilde doen. Dat hoop ik toch. Want ik wil niet zonder meer zo oud mogelijk worden. Het lost ook veel op om vroeg te gaan. Ik heb geen pensioen, ik zie op tegen de financiële zorgen. En onafhankelijkheid en kunnen schrijven zijn toch een minimum; als dat niet meer kan, wil ik stoppen.’
‘Leven is voor mij sterk verbonden met schrijven. Niet dat ik de illusie heb dat mijn oeuvre nog honderden jaren gelezen wordt; je laat wel iets achter, maar voor wie is niet duidelijk. Mijn schrijfdrang wordt veeleer aangewakkerd door het besef dat ik ooit niet meer zal kunnen schrijven; het is een manier om de tijd te laten wegtikken dat mijn lichaam en geest nog sterk zijn. Zonder word ik onrustig en krijg ik het gevoel dat ik wegdrijf in chaos, want schrijven is ook manier om de wereld te ordenen.’
‘Op zich is het natuurlijk een goeie deal dat we er allemaal even mogen zijn en dan sterven. Maar ik vind de huidige zoektocht naar levensverlengende technieken wel interessant. Ook de ethische dilemma’s die ze meebrengen, zoals de angst dat een deel van bevolking zijn dood straks kan uitstellen, en andere mensen niet. Dat onrecht bestaat natuurlijk al: wie op zijn zestigste een infarct krijgt in oorlogsgebied, heeft veel minder kans op overleven dan iemand in Nederland, maar het zal scherper worden. Ik vind dat interessante thema’s: wil je, kan je, wie wel, wie niet. Ik heb er geen idee van hoe de wereld er over vijftig jaar zal uitzien als het mijn beurt is: misschien is de ouderenzorg weg of kunnen we het leven net eindeloos rekken.’
‘De dood is het eindpunt, maar het eindpunt van je leven zoals je het wil leven, komt misschien veel eerder’
Opgetekend door Gaea Schoeters