Evolutie aantal winkels
BRUSSEL I Het moet een van de gezelligste winkeltjes van de Antwerpse Nationalestraat zijn. Julija, een plek bedolven onder de stoffen en breiwol. Tien jaar geleden startte Julie Jaeken ermee. Tweeëntwintig jaar jong, en net afgestudeerd als handelsingenieur. ‘Van mijn ouders moest ik mijn studies afmaken, daarna mocht ik doen wat ik wilde. Dus deed ik wat ik wilde’, zegt ze. Dat was: een brei en handwerkwinkeltje openen. ‘Want ik deed het zelf zo graag.’
Julie had nog niet door dat ze met haar winkeltje net twee hypes voor was. Eerst vlogen de stoffen die ze verkocht de deur uit, toen snit en naad een aantal jaren geleden plots populair werd bij het jonge volkje dat zelf kleren wilde maken. En daarna volgde de hype van het breien. ‘Wollen bernadettetruien waren toen heel populair’, zegt ze. ‘Maar die kostten makkelijk honderden euro’s. Terwijl je die gemakkelijk zelf kan breien.’ Het gevolg: de populariteit van breien explodeerde. En het aantal breiwinkels ook.
Verdubbeling
Want tussen 2012 en 2017 is het aantal breiwinkels in Vlaanderen meer dan verdubbeld. Dat leren cijfers van Statbel. In 2012 ging het nog om 69 winkels voor ‘breigarens, handwerken en fournituren’, zoals de niche in officiële termen heet. Vorig jaar waren het er 151. Een stijging van 119 procent. Geen enkele andere categorie van winkels kende zo’n boom.
De vraag is of de niche zo’n groei zal blijven kennen, want de laatste jaren vlakt de groei stilaan af. ‘Ik denk dat we over de top van de hype heen zijn’, zegt Julie nuchter. De breiers die het uit financiële overwegingen deden – omdat die trui breien goedkoper is dan ze Grootste procentuele stijgers Grootste procentuele dalers in een luxeboetiek te kopen – hebben de naalden intussen neergelegd, weet ze. ‘Nu blijven de mensen over met liefde voor het breien. Die elke winter twee of drie truien maken.’ Het was te verwachten, zegt ze. ‘Geen enkele hype blijft duren.’
Webshops
Net zoals bij andere winkels speelt ook de digitalisering een rol. Want ook op het internet is wol niet moeilijk te vinden. Julija heeft ook een webshop. In het begin genereerde die slechts 10 procent van de omzet, maar intussen is dat al toegenomen tot de helft.
Toch ziet de uitbaatster zichzelf niet gauw het dure pand in de Nationalestraat gedag zeggen om alleen een internetshop te worden. ‘Zo’n onlinewinkel kan enkel werken wanneer mensen ook bij je kunnen komen kijken’, zegt ze. ‘Dan zien ze het aanbod, en kunnen ze ook bijbestellen via het internet.’
De fysieke winkel is belangrijk om klanten service te bieden. Ondersteuning, voor wanneer die ene steek maar niet wil lukken. Ook worden er regelmatig workshops gegeven. ‘Ik ben ervan overtuigd dat een onlinewinkel niet kan werken zonder een fysieke winkel’, zegt Julie.
De klanten die overblijven zijn overigens geen bejaarden, zoals je bij breiwinkels weleens zou verwachten. Het gros van het cliënteel is tussen 30 en 50 jaar. ‘Denk aan jonge moeders die iets willen breien voor hun baby’tje. Of jonge grootouders die iets willen maken voor hun kleinkind’, klinkt het.
Tot aan het pensioen
Zal het einde van de hype zich laten voelen in het aantal breiwinkels? Julie denkt van wel. ‘Er zullen er vast geen meer bijkomen’, zegt ze. ‘Het aantal mensen die breien in Vlaanderen ,is echt niet zo groot. Ik denk dat er eerder een aantal zal afvallen.’
En ook al beginnen de collegabreiwinkels er binnenkort de brui aan te geven, Julie denkt er nog niet aan om te stoppen. ‘In de ideale wereld doe ik dit tot aan mijn pensioen.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat een onlinewinkel niet kan werken zonder een fysieke winkel’ JULIE JAEKEN
Uitbaatster Julija