Sleutelfiguur bij overgang van apartheid naar democratie
BRUSSEL I ‘ZuidAfrika is als een zebra’, zei hij in 1997, een jaar nadat hij zich teruggetrokken had uit de politiek. Of je nu schoot op de witte of de zwarte streep maakte niet veel uit – in beide gevallen zou heel het dier sterven. Het is een bekende uitspraak van Roelof Frederik Botha. Zijn bijnaam ‘Pik’ kreeg hij vanwege zijn gelijkenis met een pinguïn – een ‘pikkewyn’ in het ZuidAfrikaans.
Botha startte zijn carrière als diplomaat. In de jaren zeventig stapte hij in de politiek en in 1977 werd hij minister van Buitenlandse Zaken. Die functie zou hij 17 jaar uitoefenen, tot het einde van de apartheid. Het persbureau Reuters omschreef hem gisteren, bij zijn overlij den, daarom als ‘het wereldwijde gezicht van de apartheid’.
Maar Botha was ook een hervormer binnen de Nasionale Party waartoe hij behoorde. In 1986 voorspelde hij dat ZuidAfrika ooit een zwarte president zou hebben – wat hem een bolwassing opleverde van president Pieter Willem Botha (van wie hij geen familie was). Terwijl hij naar de buitenwereld toe het steeds meer geïsoleerde regime moest verdedigen, speelde hij als onderhandelaar een belangrijke rol in de overgang naar de democratie. Toen Nelson Mandela in 1994 president werd, was hij nog twee jaar minister van Energie in de regering van nationale eenheid. Daarna stapte hij uit de politiek. (kdr)