#BLOKKEERFRIEZEN
Enkelen droegen klompen, die ze bij het betreden van de rechtszaal moesten uitdoen. Twee van hen hadden ook een prachtige blauwe hanenkam. Ze luisteren naar namen als Wytze, Lieuwe en Bouke. Ze kwamen met zijn 34 in een partybus naar de Friese hoofdstad Leeuwarden, waar ze de afgelopen week terechtstonden. De zaak wordt voor een deel in het Nederlands en voor een deel in de tweede officiële taal van het land, het Fries, gevoerd. Dat alles gebeurde onder grote belangstelling van alle Nederlandse media (Kop op de site van NRC donderdagmiddag: ‘Volg hier live de rechtszaak tegen de A7blokkeerders’). Want het ging over dé kwestie die Nederland al jaren in de ban houdt: Zwarte Piet.
Nederland heeft intussen een geuzennaam voor deze groep: #blokkeerfriezen. Dat zijn de mensen die op 18 november vorig jaar de A7 blokkeerden en zo verhinderden dat bussen met antiZwarte Pietendemonstranten vanuit Amsterdam en Rotterdam het Friese Dokkum bereikten, waar die dag Sinterklaas zijn nationale intocht zou houden. ‘Ik wilde niet dat het tuig in Dokkum ging demonstreren’, citeerde de Volkskrant een van de beklaagden. ‘Ik wilde de grenzen van Friesland bewaken. We moesten de bussen afremmen.’
Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt de Friezen nu voor het belemmeren van een betoging en voor het veroorzaken van ernstig verkeersgevaar. De demonstranten die destijds onverrichter zake rechtsomkeert moesten maken, eisen van de #blokkeerfriezen onder meer 8.000 euro én stellen voor dat de verdachten één dag interactieve lessen volgen bij de ‘Stichting Nederland Wordt Beter’: geschiedenislessen over Sinterklaas en Zwarte Piet en een workshop ‘diversiteit in de klas’. Voor die lessen werd zelfs Nelson Mandela uit de kast gehaald. ‘Onderwijs is het machtigste wapen om de wereld te veranderen’, klonk het in Leeuwarden.
Heel Nederland heeft er, zoals altijd, een mening over. ‘Dit is een slag in de cultuuroorlog’, aldus Martin Bosma, rechterhand van Geert Wilders (PVV) in De Telegraaf. ‘Je merkt hoe het OM participeert met de antiPietactivisten en de blokkeerders als plebs afschildert.’ Een columnist van dezelfde krant had het laatdunkend over ‘autobussen vol met criticasters die menen dat Zwarte Piet ondanks dat die in werkelijkheid niet bestaat de slavernij symboliseert’.
Ik heb op deze plek in de voorbije vijf jaren misschien wel tien keer over Zwarte Piet geschreven. Omdat ik vind dat dit debat wel degelijk ergens over gaat en misschien wel het actuele debat is dat het meest vertelt over Nederland. Hier komen zoveel zaken samen: het behoud van de traditie en de wil om die al dan niet aan te passen aan de nieuwkomers. De bereidheid van nieuwkomers om zich aan te passen aan Nederlandse tradities. De grote vrees voor het verlies van de eigen identiteit. De bijnaonkunde om compromissen te sluiten. Het geloof in het eigen grote gelijk en het ongelijk van anderen. Een prettig meningsverschil dat ontaardt in betogers met geweld tegenhouden. De spanning tussen de Randstad en de rest van het land.
In mijn zoektocht naar wat Nederland is, werd ik de afgelopen week geholpen door Paul Schnabel. Die hoogleraar en gewezen directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) publiceerde dinsdag een erg lezenswaardig boek met de titel Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht. In die zin vat hij een gevoel samen dat wijdverspreid is in Nederland. Er is veel ongenoegen en toch gaat het individueel met de meeste mensen beter dan ooit voorheen in de geschiedenis. Een hogere opleiding, een eigen huis, rechtszekerheid, een grote mate van individuele vrijheid en ga zo maar door. ‘Objectief gezien is er weinig reden het verleden de voorkeur te geven boven het heden’, schrijft Schnabel terecht. Dat heden, zo schreef Schnabel al bij de eeuwwisseling in een SCPrapport, wordt gekenmerkt door vijf maatschappelijke processen, de vijf i’s: individualisering (met verruiming van de keuzevrijheid), informalisering (van de maatschappelijke verhoudingen), informatisering (die nog sterk zal doorzetten), internationalisering (die samenhangt met globalisering) en intensivering (we willen altijd allemaal alles).
Twintig jaar na de introductie van de vijf i’s voegt Schnabel daar een zesde aan toe: identificering. Dit zoeken naar eigen waarde en naar de eigen identiteit vormt het tegengewicht tegen de internationalisering. ‘De confrontatie met het vreemde en het andere helpt dan om wat tot dan toe gewoon en vanzelfsprekend was te herkennen als erfgoed en zelfs als bedreigd erfgoed.’
De naam Zwarte Piet komt niet voor in Schnabels boek. Maar wat deze week in Leeuwarden gebeurde, met klompen en hanenkammen, in het Fries en onder grote belangstelling, had niks te maken met een nietbestaande sprookjesfiguur. Maar alles met de zesde i, die van de identificering in een wereld die beheerst wordt door de vijf andere i’s.
Het debat over Zwarte Piet is het actuele debat dat het meest vertelt over Nederland