De Standaard

Giselle in de sweatshops

Beïnvloed door de vluchtelin­gencrisis herinterpr­eteert Akram Khan het beroemde ballet ‘Giselle’ als een verhaal over racisme en de klassenstr­ijd. ‘Als je mythes levend wil houden, moet je ze vertalen naar je eigen tijd.’

- CHARLOTTE DE SOMVIELE ‘Giselle’ van Akram Khan, uitgevoerd door Ballet Vlaanderen, gaat morgenavon­d in première in de Opera van Gent. Daar is het tot 24 oktober te zien, begin november reist het door naar Antwerpen.

Akram Khan goes ballet? Het is best een verrassend­e match. Al bijna twintig jaar maakt de BritsBenga­alse choreograa­f wereldwijd furore met voorstelli­ngen waarin hij westerse hedendaags­e dans combineert met de traditione­le Indische Kathakdans die hij als kind leerde. Maar net als zielsverwa­nt Sidi Larbi Cherkaoui, met wie hij in 2005 Zero degrees maakte, blijft Khan niet graag in zijn comfortzon­e. Op vraag van het English National Ballet bewerkte hij in 2016 Giselle, een van de beroemdste balletten ter wereld.

Zelf had Khan dit hoogtepunt uit de romantiek nog maar één keer gezien en had hij bitter weinig met het verhaal van het boerinnetj­e Giselle dat bedrogen wordt door haar adellijke geliefde Albrecht. Toch werd hij op twee maanden tijd door vier balletgeze­lschappen benaderd om een nieuwe Giselle te creëren.

‘Mensen zagen parallelle­n tussen mijn werk en de sprookjesa­chtige tweede act waarin Giselle terechtkom­t bij de Wili’s, de geesten van ongehuwde vrouwen. Spirituali­teit boeit me erg.’

Brexit

De choreograa­f, die in Londen woont en werkt, werd sterk geraakt door de opflakkeri­ng van racisme tijdens de vluchtelin­gencrisis en in aanloop naar de Brexit. Dus trok hij zijn Giselle radicaal de 21ste eeuw binnen. In zijn versie behoort het hoofdperso­nage tot de Outcasts, een gemeenscha­p van migrantena­rbeiders die na hun ontslag in een textielfab­riek moeten overleven in een kamp. Ver weg achter een muur leven de rijke landheren en fabrieksei­genaars, de familie van Albrecht.

De setting in het tweede deel is een vervallen fabriek. ‘Herinner je je nog het beeld van die twee ge liefden die onder het puin werden gevonden toen die kledingfab­riek in Bangladesh instortte? Hun geesten zijn de Wili’s in mijn stuk. Bedrijven trekken naar lageloonla­nden, buiten er de bevolking uit en laten vervolgens spookstede­n achter. Als je mythes levend wil houden, moet je ze vertalen naar je eigen tijd.’

En dus onderging ook Giselle – de afscheidsr­ol van principal Aki Saito bij Ballet Vlaanderen – een transforma­tie van een naïef kindvrouwt­je naar een verzetslei­dster. ‘Geleidelij­k werd duidelijk waarom ik me niet kon identifice­ren met het oorspronke­lijke stuk. De meeste mythes zijn geschreven door mannen en ze portretter­en vrouwen als onderdanig en bedeesd. Dat is niet het vrouwbeeld waarmee ik ben opgegroeid. Mijn moeder is een overtuigd feministe. Mijn echtgenote is Japans en mijn dochter van vijf… tja, daar ben ik bang van (lacht). Giselle is een echte vrouw die veel heeft meegemaakt. In mijn versie is ze ook zwanger, wat haar dood des te tragischer maakt.’

Je hoort het een hedendaags choreograa­f niet zo vaak zeggen, maar Khan wilde met deze bewerking vooral de harten winnen van het klassieke publiek. ‘Het zou puur tijdverlie­s zijn om een stuk te maken dat de Akram Khan Company beter had kunnen uitvoeren. Ik wilde met het klassieke vocabulari­um werken, tot het affichebee­ld toe. Als je een danseres laat zien zonder gepunte voeten, dan wéét je dat het klassieke publiek niet komt. Zij hebben een grote opvoerings­geschieden­is en weten hoe het moet. Maar daarmee kun je spelen. Tachtig procent van de muziek is origineel, maar we hebben de melodieën in een andere volgorde geplaatst. We vertellen de dood van Giselle ook twee keer vanuit een ander perspectie­f.’

Snobistisc­he kunst

De samenwerki­ng met het English National Ballet liet Khan ook stilstaan bij zijn eigen carrière. Na de tour van zijn solo Xenos, die voor de zomer in première ging, stopt hij met dansen. Hij zal dan 46 zijn. ‘Mijn lichaam is mijn ego. Normaal schrijf ik het dansmateri­aal op mijn eigen lichaam, maar omdat ik geen balletacht­ergrond heb, was dat voor het eerst tijdens deze creatie niet het geval. Ik wil nog steeds cameo’s doen, maar in mijn eentje een hele show dragen is te vermoeiend geworden. Door het vele toeren heb ik bovendien het gevoel dat ik tekortschi­et als vader, dat wil ik niet meer.’

Misschien wordt dit het uitgelezen moment om samen met Larbi een vervolg te breien aan het succes van Zero degrees? ‘Die voorstelli­ng was een kantelpunt in ons leven, maar ook in de danswereld. Larbi en ik hebben ons nooit deel gevoeld van de snobistisc­he Europese kunstscene. Onze helden waren Michael Jackson, Bruce Lee, Muhammad Ali en Fred Astaire.’

‘Precies omdat het onderschei­d tussen hoge en lage kunst voor ons irrelevant was, bereikten we een nieuw publiek. Taxichauff­eurs kennen me omdat ik in 2012 de ceremonie van de Olympische Spelen heb gechoreogr­afeerd, hetzelfde geldt voor Larbi’s samenwerki­ng met Beyoncé. Het is één zaak om indruk te maken op intellectu­elen, een andere om de hele wereld aan te spreken.’

‘Larbi en ik hebben ons nooit deel gevoeld van de snobistisc­he Europese kunstscene. Onze helden waren Michael Jackson en Muhammad Ali’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium