‘Het is niet het moment om veel te morrelen aan ons statuut’
Marc De Mesmaeker erft een organisatie in crisis. De nieuwe commissarisgeneraal van de federale politie zet zich schrap. ‘Op het vlak van besparingen is een kritische drempel bereikt.’
BRUSSEL I Midden juni, twee weken nadat bij een aanslag in Luik twee lokale politievrouwen om het leven waren gekomen, legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissarisgeneraal van de federale politie. Sindsdien is de onvrede bij het korps van de opvolger van Catherine De Bolle alleen maar toegenomen. Eerder deze maand hield de politie stiptheidsacties om te protesteren tegen geweld en de toegenomen werkdruk. Maar vooral de veranderingen aan hun statuut, zoals de geplande pensioenhervormingen en de aangekondigde afschaffing van het opsparen van ziektedagen, zetten kwaad bloed. Eind vorige week meldden honderden politiemensen zich ziek.
In zijn eerste uitgebreide interview springt De Mesmaeker in de bres voor zijn personeel. ‘Het is nobel dat de overheid de ambtenarenstatuten probeert te harmoniseren. Maar een idee moet niet alleen inhoudelijk goed zijn, ook
de timing is belangrijk. Die zit nu niet goed. De politie komt uit een moeilijke periode, met de verhoogde terreurdreiging en de drie gedode politiemensen dit jaar.’ Is uw boodschap aan minister Jambon: wacht met die hervormingen?
‘Dat is inderdaad wat ik op een verantwoorde manier aan de overheden meegeef, ja. Het is niet het moment om veel te morrelen aan ons statuut.’ Vindt u gehoor?
‘De minister heeft gezegd dat hij daar oor voor heeft en dat er in elk geval overgangsbepalingen komen. Het is afwachten wat er deze regeerperiode nog gerealiseerd kan worden.’ De malaise bij de politie lijkt compleet. Deelt u dat gevoel?
‘We hebben al zwaardere periodes gehad, zoals bij de aanslagen. Maar er is sociale onrust. Dat is logisch als er verandering op komst is. Ik ga ervan uit dat we er wel uit raken. Af en toe is er een crisismoment nodig om tot een doorbraak te komen. Het sociaal overleg werkt trouwens nog wel degelijk. Denk aan de hervorming van de premiestelsels (DS 22 oktober), maar ook op het vlak van pensioenen en de bijkomende vragen na de aanslagen hebben we vorderingen geboekt.’ Ook de besparingen leiden tot frustratie.
‘Veiligheid is voor deze regering erg belangrijk. Maar de investeringen zijn grotendeels gelinkt aan terrorismebestrijding. Je moet er niet flauw over doen: men heeft geknipt in de reguliere werking. Op het vlak van besparingen is een kritische drempel bereikt. Het is mijn verantwoordelijkheid om dat duidelijk te maken aan de politiek. De kunst zal erin bestaan om het geldtekort aan te tonen met concrete voorbeelden.’ Zoals?
De beperkte middelen die we hebben om gsm’s en andere informatica uit te lezen. De toekomst van het politiewerk zit nochtans in de bestrijding van cybercrime, samen met de wetenschappelijktechnische politietaken – de labo’s. Via die kanalen zullen de bewijzen steeds meer gevonden worden. De lat lager?
Op zijn carrièredebuut bij onder meer de antibanditismeeenheid in Antwerpen na, speelde de loopbaan van De Mesmaeker zich voornamelijk aan vergadertafels af, en minder op straat. ‘Maar mispak u niet aan mijn operationele ervaring’, zegt hij. ‘Op 22 maart 2016 zat ik bijvoorbeeld de hele nacht in het crisiscentrum. Ik weet waar de klepel hangt.’ Behalve digitalisering en meer internationale samenwerking beschouwt De Mesmaeker rekrutering als zijn belangrijkste werf.
In september berichtte deze krant dat veroordeelde drugsdealers, verkeerscriminelen en
‘Wie een uitgebreid strafblad heeft, komt hier niet binnen. No way.
Zo simpel is het’
andere kandidaten die tijdens de selectieprocedure ongeschikt werden geacht, toch waren toegelaten tot de opleiding (DS 8 september). ‘Ik heb die zes cases eens heel grondig bekeken. Persoonlijk had ik in een van de gevallen gezegd: deze persoon komt er niet in. Al kan ik me natuurlijk altijd vergissen. Rekrutering is per definitie deels subjectief.’ Dus de andere vijf personen had u, alles in acht genomen, wel aangeworven?
‘U zegt het goed, alles in acht genomen. Sommige van die mensen kwamen van bij defensie of van veiligheidsfirma’s. Zijn we dan allemaal slecht bezig?’ Zij hanteren heel andere selectiecriteria.
‘Dat klopt. Kijk, mensen met een uitgebreid strafblad komen hier niet binnen. No way. Zo simpel is het.’ Ontkent u dat er druk is? Er moeten 1.400 nieuwe rekruten per jaar gevonden worden. Daar komt u lang niet aan, dus moet het slaagpercentage omhoog.
‘We willen inderdaad jaarlijks 1.400 inspecteurs aantrekken, en daarbovenop komen de 1.200 nieuwe beveiligingsagenten die we moeten aanwerven. Minstens 2.600 mensen vinden, begin er maar aan. Als het economisch goed gaat, heeft de publieke sector het moeilijk om mensen aan te trekken. We voelen dat. Dan is de vraag: leggen we de lat lager? Ik heb niet de indruk dat we dat doen.’ De gemiddelde kwaliteit van de nieuwe rekruten ligt dus niet lager?
‘Ik denk dat dat nog niet aantoonbaar is. Bovendien laten we twijfelachtige kandidaten niet zomaar los. De politieschool, de korpschef van de woonplaats en de betrokkenen zelf worden ingelicht om hun situatie mee op te volgen.’ Toch wordt de selectieprocedure aangepast. Wie bepaalde feiten op zijn conto heeft, komt er niet meer in.
‘Sommigen vinden dat je elke kandidatuur geval per geval puur op zijn intrinsieke waarde moet beoordelen. Anderen willen striktere regels. Wat we nu gaan doen, is bij bepaalde veroordelingen iemand automatisch weren. Zo schakelen we die discussies uit.’ Wat moet er verder nog anders?
‘Het rekruteringsproces moet gigantisch veel sneller. Nu haken te veel kandidaten af voor ze de uitslag kennen. En inhoudelijk moeten de proeven anders: meer
‘De federale politie moet echt werken aan haar branding, moderner en creatiever worden’
gericht op attitude, minder op kennis. Verder moeten we naar éénopéénrekrutering, waarbij een rekruut al tijdens de opleiding weet waar hij of zij terecht zal komen. Ook daar zijn we nu volop over aan het onderhandelen.’ Minister Jambon is een grote fan van lokale rekrutering. Antwerpen doet het al.
‘Als lokale zones zo beter mensen van eigen streek kunnen aantrekken, dan heb ik daar op zich geen probleem mee. Nu gelden voor alle politiemensen dezelfde verloningsregels en standaarden, maar ook selectiecriteria. Die gemeenschappelijke sokkel moet men waarborgen. Het kan niet dat er mensen lokaal kunnen binnenkomen die dat federaal niet zouden kunnen, of omgekeerd.’ Ziet u dat al in Antwerpen?
‘Nee, ik maakte een principieel punt.’
In zijn reactie op het rekruteringsnieuws was minister Jambon scherp voor de selectiedienst, die niet goed zou functioneren. Bent u het eens met die kritiek?
(ontwijkend) ‘We moeten 2.600 mensen zien te vinden. Dat is nooit gezien. De selectiedienst is nodig en zal altijd nodig zijn. Bovendien is er meer dan die enkele dienst. We hebben eigenlijk een groot rekruterings en selectienetwerk met de medewerking van heel veel personeelsleden uit andere federale en lokale politiediensten.’ De middelen voor meer rekrutering zijn er wel, maar de politie slaagt er gewoon niet in de juiste profielen aan te trekken.
‘Dat is inderdaad een andere belangrijke werf. Nu volgt iedereen die bij de politie wil, precies hetzelfde traject. Dat moet worden doorbroken. We moeten creatiever worden. Sommige profielen moeten kunnen binnenkomen met een verkort selectie en opleidingsparcours, zij het tijdelijk en op contractuele basis. Uiteraard met de nodige screenings. (lacht) Die trend zie je trouwens ook in het buitenland. We moeten andere campagnes bedenken, veel moderner en gericht op specifieke profielen. De federale politie moet echt werken aan haar branding.’ En beter betalen?
‘We moeten lonen aanbieden die kunnen concurreren met de privésector. Voor de eenheden gespecialiseerd in computercriminaliteit zijn er door de strijd tegen terreur grote budgetten voorzien. Maar dat geld raakt niet opgebruikt. We trekken de juiste mensen niet aan.’ Tot slot: hoe combineert u uw nieuwe functie met uw gezinsleven?
‘Het is een kwestie van vroeg opstaan en laat gaan slapen. (lacht) Ik kan me heel goed organiseren. Ik benut mijn vrije tijd maximaal, door te lezen en er af en toe tussenuit te gaan. Mijn kleinkinderen zijn de mooiste ontspanning die er is.’