‘Belgische biotech is soms te bescheiden’
De Belgische biotech kan doorgroeien van onderzoek naar industriële productie, denkt de federatie Bio.be.
De Belgische biotechsector heeft grote faam op het vlak van onderzoek en ontwikkeling (R&D). De volgende stap is de ontwikkeling van productie en logistiek. De sectorfederatie Bio.be, onderdeel van chemiekoepel Essenscia, bespreekt vandaag tijdens het evenement ‘Scale Up’ manieren om dat voor elkaar te krijgen.
Welke boodschap willen jullie precies verspreiden? Frédéric Druck
(secretarisgeneraal): ‘De Belgische biotechsector is gegroeid vanuit startups en universiteiten. Maar we willen de indruk vermijden dat biotech alleen maar rond R&D draait. Er zijn genoeg opportuniteiten om een stap verder te zetten en de productie en logistiek van succesvolle producten ook in België te houden. Als bedrijven als Janssen Pharmaceutica, GSK, UCB en Pfizer hier in België productiefaciliteiten hebben, moet dat toch lukken? Er wordt veel geld en energie gestoken in de ontwikkeling van biotech, ook door de overheid. Dan moeten we daar op termijn ook de vruchten van kunnen plukken.’
Tineke Van hooland (voorzitter): ‘Startups kunnen op eigen kracht groot worden, ze kunnen kiezen voor samenwerking met multinationals, of ze kunnen overgenomen worden. We willen laten zien dat het mogelijk is om van een startup uit te groeien tot een industrieel bedrijf dat in België verankerd is.’
Welke hindernissen moeten daarvoor overwonnen worden? Druck:
‘Om te beginnen moet de ambitie er zijn. Ten tweede heb je financiële middelen nodig. Wij pleiten voor een specifiek fonds dat bedrijven kan helpen bij het upscalen. En ten derde is er behoefte aan talent. Niet alleen wetenschappers, maar ook specialisten rond regelgeving, rond moderne productiemethoden, en dataspecialisten. Misschien moeten we denken aan een vorm van coaching. In de groeifase heb je ervaren mensen nodig zoals Jean Stéphenne, Rudy Mariën of Désiré Collen. Die kunnen helpen met hun netwerk en hun eigen ondernemingszin.’
Van hooland: ‘Behalve incuba toren heb je misschien ook een accelerator nodig, met experts die hun ervaring kunnen delen.’
Er zijn bedrijven die hun productie zelf willen doen, hier in België, zoals Mithra.
Druck: ‘Dat klopt, en Mithra is niet de enige. Maar Tigenix bijvoorbeeld heeft zijn productiefaciliteit in Madrid. En na de overname van Ablynx blijft de R&D wel in België, maar de productie niet. Nochtans investeren grote farmabedrijven wel in productiefaciliteiten hier in België. Shire doet dat in Lessen, Genzyme in Geel, Novartis in Puurs. In België zit heel wat kennis over hoogwaardige productie van farmaceutische producten.’ Is het aantrekken van voldoende geschoold personeel een hin derpaal?
Druck: ‘Er wordt heel wat gedaan aan vorming en opleiding. In het Franstalige landsdeel
heb je bijvoorbeeld op dat vlak het initiatief Cefochim, speciaal voor de chemie en de biofarma. Op lange termijn hopen we ook dat het STEMbeleid zijn vruchten afwerpt.’
Van hooland: ‘Wij Belgen zijn soms te bescheiden. We zijn wereldtop in biotechonderzoek, maar het is belangrijk om die lijn nu door te trekken.’ Wat is de rol van Bio.be daarbij?
Van hooland: ‘Wij zijn de enige sectorfederatie op federaal niveau. Onze taak is tweeledig: communicatie over de opportuniteiten en de mogelijkheden, en belangenbehartiging, onder meer bij de overheid en de beleidsmakers.’
‘Er wordt veel geld en energie gestoken in de ontwikkeling. Dan moeten we daar op termijn ook de vruchten van kunnen plukken’
TINEKE VAN HOOLAND Voorzitter Bio.be