Arme Waalse gordel kiest niet mee
Eén op de vijf Franstaligen weigerde op 14 oktober naar de stembus te gaan of een geldige stem uit te brengen.
Voor echte democraten is het een sombere vaststelling: in de provincie Henegouwen vormden de nietstemmers bij de lokale verkiezingen de grootste groep na de PSstemmers. De groep stemweigeraars stak er onder meer MR en PTB naar de kroon. Eén op de vijf Franstaligen besloot op 14 oktober ongeldig te stemmen of gewoon niet op te dagen in het stemhokje.
Charleroi en Luik zijn de opvallendste uitschieters. Daar besloot een kwart van de mensen geen enkele partij te steunen. De Vlaamse kiezer doet het een pak beter met een deelnamegraad van 88,86 procent ten opzichte van 81,59 procent in Wallonië en 79,14 procent in Brussel.
De kaart verklapt in één oogopslag de belangrijkste reden. Het aantal nietstemmers schiet de hoogte in langsheen de oude industriële zone, de zogenaamde sillon industriel wallon. Die loopt van Bergen en La Louviëre, via Charleroi naar Namen en Luik.
‘De sociale context verklaart globaal het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië’, zegt politicoloog Johan Ackaert (UHasselt). Het socioeconomische niveau van de gemeente en de regio heeft gevolgen tot in het stemhokje. ‘Want het zijn eerder mensen in een precaire situatie die thuisblijven en zij zijn talrijker in Wallonië en Brussel’, zegt Ackaert.
Na verschillende politieke schandalen zou ook het grotere wantrouwen in de Waalse politiek een rol kunnen spelen. ‘Maar dat verklaart niet alles’, zegt Vaïa Demertzis, onderzoekster bij de politieke denktank Crisp (Centre de recherche et d’information sociopolitiques). Demertzis stelt vooral vast dat niet de thuisblijvers het grootste verschil maakten in Wallonië, maar wel het aantal ongeldige stemmen. ‘Mogelijk omdat er in Vlaanderen al vaker elektronisch wordt gestemd, waardoor er minder risico is om een ongeldige stem uit te brengen’, oppert ze.
Nog een opvallende vaststelling: zowel in Vlaanderen als in Wallonië is het absenteïsme in de steden veel groter dan op het platteland. In kleine gemeenten als Mesen en Glabbeek vulde bijna iedereen een geldige stembrief in. ‘Dat verschil is al jaren gebetonneerd en heeft vooral te maken met nabijheid’, zegt Ackaert. ‘De sociale afstand tussen de kiezers en de bestuurders is groter in de steden. Als je maar weinig gemeenteraadsleden kent, zijn de verkiezingen automatisch minder toegankelijk.’
Duitstalige foert?
In de top vijf van slechte leerlingen valt ook de aanwezigheid van twee Duitstalige gemeenten op: BurgReuland en Büllingen. Een blik op de kieslijsten biedt een verklaring voor de sterke vertegenwoordiging van de Oostkantons.
In beide gemeenten kwam dit jaar maar één partij op. In Vlaanderen is het dan niet meer nodig om naar de stembus te gaan, maar onder de taalgrens beslissen de voorkeurstemmen over het burgemeesterschap. Toch zagen veel Duitstaligen er blijkbaar het nut niet meer van in om nog te gaan stemmen. ‘Uiteraard zal ook de lokale inzet altijd mee de opkomst beïnvloeden’, zegt Ackaert. ‘Waar bijvoorbeeld een absolute meerderheid op het spel staat, is de individuele greep van de kiezer veel groter.’
Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is het absenteïsme in de steden veel groter dan op het platteland