Aan uitdagingen voor de Hoge Raad geen gebrek
Haast nergens in Europa ligt de tewerkstellingsgraad bij kansengroepen zo laag, haast nergens in onze buurlanden ligt het aandeel langdurige werklozen in de werkloosheidsstatistieken zo hoog. De opeenvolgende regeringen proberen daar al jarenlang iets aan te doen.
Zo konden de werkgevers zich de voorbije jaren verheugen op enkele lastenverlagingen, in de hoop dat ze meer werklozen uit kansengroepen zouden aanwerven. En binnenkort stelt minister van Economie Kris Peeters (CD&V) zijn langverwachte arbeidsdeal voor, waarin wellicht een degressieve verlaging van de werkloosheidsuitkeringen zal worden aangekondigd.
Ministers en regeringen laten zich bij die beslissingen graag adviseren door specialisten. Of tenminste: ze laten graag uitschijnen dat ze dit doen. Zo werd, specifiek voor het arbeidsmarktbeleid, ruim twintig jaar geleden de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid boven de doopvont gehouden. Een eerbiedwaardig orgaan, belast met de opvolging van maatregelen om de werkgelegenheid te bevorderen. In het orgaan zitten specialisten zoals Marcia De Wachter (Nationale Bank), Jan Denys (Randstad), Luc Sels (KU Leuven) en Ides Nicaise (Hiva).
Tot daar het goede nieuws. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid vergadert een vijftal keer per jaar. Hij levert jaarlijks ook een lijvig rapport af rond een thema dat ruim vooraf is vastgelegd. Snel en ad hoc inspelen op actuele thema’s of nieuwe uitdagingen voor onze arbeidsmarkt is er daardoor niet meteen bij.
Zo kan het dus dat de Hoge Raad blijkbaar nooit grondig studiewerk verrichtte naar de impact van de opeenvolgende lastenverlagingen op onze tewerkstellingsgraad. Het was een eminent lid van de Raad die dit gisteren erkende op Twitter.
En dus moeten we ons ook afvragen of diezelfde Raad niet hét orgaan bij uitstek is om bijvoorbeeld de verwachte impact van degressieve werkloosheidsuitkeringen te becijferen. Of om te bestuderen of zo’n daling van de uitkeringen in de tijd niet vergezeld moet zijn door flankerende maatregelen. Quod non, signaleerde Ive Marx gisteren in zijn column (DS 23 oktober). Waardoor op zijn minst de indruk ontstaat dat die eerbiedwaardige Raad er vooral is om de buitenwereld het gevoel te geven dat onze politici zich in hun beleid ook baseren op het studiewerk van experts.
Dat gevoel komt niet uit de lucht gevallen, leerde ons een rondje bellen met experts en opiniemakers. Een lid van de Hoge Raad verwoordde het gisteren zo: ‘We spelen nu eenmaal de rol die ons toegewezen is. Inderdaad, België heeft niet de politieke cultuur om ook echt rekening te houden met beleidsvoorbereidend onderzoek, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland.’ Aan uitdagingen geen gebrek in dit land, ook buiten onze arbeidsmarkt.
Ministers laten zich graag door specialisten adviseren. Of laten graag uitschijnen dat ze dit doen