Provincie zkt. standenbouwer
Wie de nieuwe OostVlaamse gouverneur wordt, weten we nog niet. Wel dat hij niet JORIS BLANCKAERT zal heten. Hoe objectief was de selectieprocedure?
Over enkele dagen weten we wie de nieuwe OostVlaamse gouverneur mag worden. Of niet, want de Vlaamse regering moet nog uitmaken of er bij het laatste kransje van vijftien geschikte kandidaten iemand zit die ze écht geschikt vindt. Dat dit los van alle partijpolitiek moet gebeuren, maakt het blijkbaar niet gemakkelijker om tot een akkoord te komen.
Even het geheugen opfrissen. In 2013 was er heisa tussen Open VLD en de NVA omdat die laatste met Jan Briers ongevraagd een kandidaat naar voren schoof voor het gouverneurschap van de provincie OostVlaanderen, die Open VLD als de eigen ‘blauwe gouw’ zag. Op Twitter schreeuwden ze moord en brand, maar de NVA kreeg haar zin en gaf Open VLD een snoepje: de volgende gouverneur zou onafhankelijk worden gekozen. Gedaan met die politieke benoemingen, dat spreekt.
2018: gouverneur Briers trekt de deur van zijn Gentse residentie achter zich dicht, en de beloofde aanwervingsprocedure gaat van start. Een irrelevant, maar smeuïg detail: als je die residentie niet wil gebruiken en in je huis blijft wonen, ontvang je ruim 2.000 euro per maand als compensatie.
Er waren, naargelang van de bron, 105 tot 1.000 sollicitanten, van wie na verkennende gesprekken enkele tientallen werden uitgenodigd voor de externe potentieelinschatting – het assessment – door een Antwerps rekruteringsbureau. Het zijn overwegend politici, diplomaten en overheidsmanagers. En ik: een componist met een verleden als ingenieurhydroloog en risicoanalist – twee competenties die een provinciegouverneur prima kunnen helpen als coordinator bij rampenplannen en voorzitter van de bekkencomités (waar overstromingsrisico’s en de droogteproblematiek worden besproken). Bovendien heb ik geen banden met een politieke partij, zoals ik hier eerder schreef (DS 13 augustus). Kortom: ik zie mezelf als een valabele kandidaat.
Na toetsing door de rekruteerder worden de meest geschikte kandidaten voorgedragen aan het Vlaams Parlement. In de achterkamers daarvan wordt beslist wie de volgende gouverneur wordt.
Denken als een componist
Er heerst scepsis over mijn voorstel: ik stel zowaar de consumptiemaatschappij in vraag
Tijdens het assessment moet ik de chief of operations (coo) zijn van een bouwer van expostanden met twee productielijnen: standaardelementen en maatwerk. Als coo rapporteer ik aan de ceo. Ik krijg de volgende info: financiële cijfers, een klantenbevraging, een enquête over de werknemerstevredenheid, een marktonderzoek, enkele memo’s uit verschillende afdelingen en een voorgeschiedenis van de onderneming met haar missie en waarden.
De opdracht: de omzet van de standaardelementen moet groeien. Ik krijg 75 minuten voorbereiding en 15 minuten voor de presentatie van mijn analyse en actieplan. Er zijn diverse opties om de omzet op te tillen. Actieve marketing, doorgedreven prospectie, uitbreiding van het gamma, en daarmee conflicterende kostenreducerende maatregelen. Aan snoeien denk ik niet: uit de cijfers leer ik dat we winst maken.
Wanneer de opties talrijk zijn, heb ik als componist geleerd randvoorwaarden toe te voegen. Kunstmatige restricties, zoals de Hongaarse componist György Ligeti een pianowerk schreef waarbij de rechterhand alleen op de witte toetsen en de linkerhand alleen op de zwarte toetsen speelt. Aangezien het bedrijf financieel gezond is, neem ik de werknemerstevredenheid als randvoorwaarde. Met een gemiddelde van 60 procent tevredenheid is daar heel wat progressiemarge. Ik zie dat klanten klagen over het totale gebrek aan ondersteuning bij het ontwerp en de samenstelling van de standaardelementen en over problemen met de latere stockage. Natuurlijk denk ik ook aan duurzaamheid, wat vermeld staat in de missie van de onderneming.
Nu ik het toch voor het zeggen heb, stel ik voor om de standaardelementen zo te produceren dat ze geschikt worden voor terugname en hergebruik. We baseren ons op de recente ontwerpen van onze designafdeling en bieden klantenondersteuning bij het ontwerp. Resultaat: een nieuw marktsegment met potentiële groei van de omzet, klantenbinding met een lease en terugnamemodel, trotse en dus tevreden werknemers, een oplossing voor het stockageprobleem, waardoor er minder elementen in het containerpark eindigen en we trouw blijven aan onze duurzame missie.
Te kritisch
Maar er heerst scepsis over mijn voorstel: mijn idee rond hergebruik ondergraaft het oude verdienmodel, want er zal mogelijk minder worden geproduceerd. Ik stel zowaar de consumptiemaatschappij in vraag.
Ik argumenteer. Groei slaat niet noodzakelijk op productie, groei kan ook extra diensten betekenen voor klanten. Het bewustzijn over de onhoudbaarheid van onze minimale prijskwantiteitmentaliteit en over de uitputting van onze grondstoffen neemt gestaag toe. Half augustus, bijna vijf maanden voor het einde van het jaar, was het nog Earth Overshoot Day – de dag dat de planeet is opgebruikt.
Een gesprek later. Of ik begrepen had waarom ik deze oefening kreeg. Euh ja, de burger is de klant, de regering is de ceo en de gouverneur de coo, zoiets? Inderdaad. Het bekende neoliberale model voor de behoeder van het groen, het water en de nijver heid in uw provincie. Een langetermijnvisie ontwikkelen, het maatschappelijke belang verdedigen, een voorbeeldfunctie uitoefenen, het zijn allemaal niet de voornaamste taken van de toekomstige gouverneur. Zijn verwachte competenties worden daarentegen getoetst aan een eenzijdige economische kijk op de functie. Het mag dan officieel niet om een politieke benoeming gaan, de procedure is in elk geval ideologisch en sluit naadloos aan bij de agenda van de huidige Vlaamse regering.
Na afloop van het assessment werd mij gevraagd alle papieren, ook mijn nota’s, op een stapeltje te leg gen, dat snel werd meegenomen. Er mocht maar eens iemand mee naar buiten komen.
Vandaag maak ik geen deel meer uit van de groep van vijftien overblijvende kandidaten. Het Vlaamse Agentschap Overheidspersoneel geeft als motivatie dat ik vooral vertrek vanuit het eigen denkkader en ‘minder diegene ben die snel zal vertrouwen op informatie van anderen’. Ik ben inderdaad kritisch, meteen ook de voornaamste reden waarom ik dit proces van binnenuit wilde meemaken, om te zien of en hoe de beloofde objectiviteit in de praktijk zou worden gebracht.