Achterdeur?
in 2016. Zo kon het niet verder. De betonstop schopte het van onwennig neologisme tot centraal beleidsbegrip. Maar opnieuw schuilt er een hemelsbreed verschil tussen woord en daad. Via de ‘Codextrein’ werden eind 2017 niet alleen de beroepsrechten van burgers afgezwakt (DS 27 november 2017), we kregen het zoveelste lijstje met uitzonderingsmaatregelen voor allerhande zonevreemde activiteiten. Sommige van die maatregelen zijn goedbedoeld: om meer kernverdichting toe te staan is het allicht in bepaalde gevallen noodzakelijk om af te wijken van oudere plannen. In andere gevallen is het twijfelachtiger, bijvoorbeeld waar ‘de mechanische bewerking van delfstoffen’ – ondanks de hinder die ermee gepaard gaat – nog te boek staat als ‘duurzame ontginning’.
Kwalijker is de vaststelling dat men ook de bouwmogelijkheden in agrarische gebieden met landschappelijke waarde nog wilde verruimen. Met één simpele decretale pennentrek, zonder de geschikte planlogica uit de eigen decreten te volgen. En vooral zonder voorafgaande inspraak voor burgers. Die moeten er maar op vertrouwen dat hun parlementaire vertegenwoordigers de lokale situatie goed inschatten.
De rechters in Brussel hebben een voorzichtige halt toegeroepen aan een halve eeuw van ruimtelijk wanbeleid in Vlaanderen
De wind van verandering
Tegen deze achtergrond resoneren de woorden van het Grondwettelijk Hof des te sterker. Met dit arrest is het tijdperk van die kwalijke uitzonderingsregimes in de stedenbouwwetgeving misschien wel definitief achter de rug. De burger komt centraal te staan. Dat mag niet verbazen in een tijd waarin burgerplatformen en citizen science (denk aan CurieuzeNeuzen) als paddenstoelen uit de grond schieten.
Vlaanderen is al meer dan twintig jaar lang partij bij het Verdrag van Aarhus, dat inspraak in ruimtelijke besluitvorming centraal stelt. Juridisch zit dit dus snor. Ook het Europese Hof van Justitie heeft onlangs het belang van inspraak en een gedegen milieuonderzoek bij élke ingreep met significant effect op de ruimtelijke omgeving onderstreept. De tijd dat de Vlaamse ruimtelijke ordening wordt geregeld in politieke achterkamertjes, lijkt voorbij.
Enter het participatieve planproces. Dat mag dan op korte termijn leiden tot bijkomende administratieve lasten en vertragingen, zelfs voor duurzame projecten, op langere termijn creëert het een groter draagvlak voor de moeilijke beslissingen over kernverdichting en open ruimte die op ons liggen te wachten. We zullen de Vlaamse ruimtelijke wanorde niet in eentweedrie kwijtraken. Maar een planmatige en participatieve aanpak is het absolute minimum. Of hoe de rechters in Brussel (misschien onbewust) een voorzichtige halt toegeroepen hebben aan een halve eeuw van ruimtelijk wanbeleid in Vlaanderen. Zou ‘The wind of change’ van The Scorpions uit de boxen gegalmd hebben tijdens de beraadslagingen in het Grondwettelijk Hof?