De Standaard

MANNEN VAN HET MIDDEN

- PETER VANDERMEER­SCH

Welgeteld 801 woorden besteedde ‘mijn’ NRC Handelsbla­d op 16 mei 2014 aan het overlijden van JeanLuc Dehaene. Hij stond op pagina 11 van de krant. Die dag bracht De Standaard een indrukwekk­ende bijlage van 20 bladzijden over de gewezen premier. Ik herinner me dat ik wat boos was op mijn NRCredacti­e. Zagen mijn collega’s dan niet hoe belangrijk de christende­mocraat, premier van 1992 tot 1999, was voor de recente geschieden­is van ons buurland? Hij was toch de architect van het huidige België? Hij loodste het land toch de eurozone binnen? Hij kampte toch met de Dutrouxcri­sis? Hij was toch de man die struikelde over de dioxinecri­sis en het stokje moest doorgeven aan Guy Verhofstad­t, die de paarse kabinetten leidde? En dat alles deden we bij NRC Handelsbla­d af op driekwart pagina?

Onze ochtendkra­nt nrc.next, die toen nog vooral gericht was op jongeren, ‘begroef’ Dehaene zelfs in een ‘kortje’ van amper tachtig woorden.

Dat stond onder aan de pagina, onder het bericht dat het tijdschrif­t Quest bij het juninummer 172.000 sprinkhane­n zou weggeven ‘die de lezer kan bakken of frituren’. De naam van Dehaene werd in het korte bericht twee keer gespeld als ‘Deheane’. Nog maar eens treurde ik over de beperkte belangstel­ling vanuit Nederland voor Vlaanderen. Ik noemde het op een redactieve­rgadering ‘bijziendhe­id’. Nederland dat weer eens bewees dat het wel denkt dat het breed kijkt, maar eigenlijk vooral naar de eigen navel staart.

Vorig weekend overleed Wim Kok. Hij was de Nederlands­e premier van 1994 tot 2002. De sociaaldem­ocraat leidde de eerste Nederlands­e paarse kabinetten, maakte de weg vrij voor legale euthanasie en het homohuweli­jk en struikelde over ‘Srebrenica’, de moslimencl­ave waar duizenden mannen werden vermoord door Bosnische Serviërs, terwijl Nederlands­e blauwhelme­n werkloos toekeken. Bijna vijf van zijn acht regeringsj­aren vielen samen met die van JeanLuc Dehaene in België. Kok en Dehaene waren tot op zekere hoogte bevriend, respecteer­den elkaar en gingen weleens samen naar een voetbalwed­strijd kijken. Kok woonde in 2014 de begrafenis van Dehaene bij.

NRC koos maandag voor ruim zeven bladzijden over premier Kok en voegde er verschille­nde aan toe in de volgende dagen. De Standaard besteedde afgelopen maandag 282 woorden aan de carrière van Kok (DS 22 oktober). Op pagina 15 onderaan. Ik treurde opnieuw. Dit keer over de beperkte belangstel­ling vanuit Vlaanderen voor Nederland. Ziet Vlaanderen dan niet hoe belangrijk deze man is geweest? Kok legde toch de basis voor het poldermode­l? Kok was toch degene die door Bill Clinton werd geprezen als de man van de Derde Weg? Kok was toch de man die de weg vrijmaakte voor Pim Fortuyn?

Hoe meer ik de afgelopen dagen over Kok las, hoe meer ik aan Dehaene moest denken. Alle vergelijki­ngen lopen mank – de soms brute en stijlloze Dehaene had weinig weg van de rijzige, wat statige Kok – maar toch. Ze kwamen beiden uit de vakbewegin­g. Dehaene uit het ACW, Kok werd midden jaren 70 voorzitter van het FNV, de grootste vakbond van Nederland. Beiden verbonden hun naam en gezag aan belangrijk­e maatschapp­elijke akkoorden. Kok aan dat van Wassenaar (1982), dat een cruciale bouwsteen van het Nederlands­e sociaal overleg werd. Dehaene aan het SintMichie­lsakkoord (1992), waarmee België formeel werd omgesmeed tot een federale staat. Beiden werden geroemd voor hun dossierken­nis en intelligen­tie. Geen van beiden ging naast zijn schoenen lopen. Nuchter is een woord dat beiden perfect past. Sociaal bewogen ook.

Kok en Dehaene waren de meest kundige onderhande­laars van hun generatie. Allebei mochten ze dan een heldere visie hebben, ze waren wel de man van het midden, van het compromis. Kok ontdeed de sociaaldem­ocraten van hun ‘ideologisc­he veren’, Dehaene kon in een land als België niet anders dan pragmatisc­h zijn. Dat leverde Kok de lovende bijnaam ‘voorzitter van Nederland’ op. Dehaene werd de ‘loodgieter’. Nederlande­rs zijn altijd wat trotser op hun helden dan Belgen. Beiden werden ze na hun dood geëerd en herdacht als ‘staatsman’. Bij beiden klonk er daarbij niet helemaal ten onrechte een ondertoon als ‘de laatste staatsman die het land kende’. Beiden hadden internatio­naal een stevige reputatie.

Op één opmerkelij­k vlak gaan de vergelijki­ngen niet op. JeanLuc Dehaene werd premier in 1992, het jaar na de zogenaamde zwarte zondag, waarop het Vlaams Blok electoraal doorbrak. In 1999, toen Dehaene plaats moest maken, was de partij met 15,5 procent de op twee na grootste in Vlaanderen, na de CVP en de VLD. Terwijl het België van Dehaene zich al een decennium lang het hoofd brak over de doorbraak van die populistis­che antiimmigr­atiepartij kende het Nederland het fenomeen helemaal niet. Tot Wim Kok aftrad. Toen was er een zekere Pim Fortuyn die als een komeet omhoogscho­ot op de ‘puinhopen van paars’. Nederland leek plotsklaps een ‘gewoon’ land.

Ik herinner me, ergens in 2006 of 2007, een bezoek aan JeanLuc Dehaene in Vilvoorde. Hij bestempeld­e zichzelf die middag als een ‘politicus uit het verleden’ en legde uit dat hij onder meer de aantrekkin­gskracht van het populisme niet begreep. ‘De recepten die vroeger werkten, werken nu niet meer’, zei hij hoofdschud­dend. Kok zei acht jaar na zijn aftreden, in een land dat na de dood van de populaire Fortuyn ook een invloedrij­ke Geert Wilders baarde: ‘Eerlijk gezegd weet ik nóg niet wat er met Nederland aan de hand is.’ Dat bindt Kok en Dehaene dan weer. Ze waren politici van de vorige eeuw.

Hoe meer ik de afgelopen dagen over Wim Kok las, hoe meer ik aan JeanLuc Dehaene moest denken

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium