Religie bepaalt onze identiteit niet meer
Acht Belgen op de tien vinden religie niet of nauwelijks nog belangrijk voor hun identiteit.
Het IJzeren Gordijn mag dan al een tijd tot het verleden behoren, het Europese continent blijft sterk verdeeld in enkele opvattingen. OostEuropeanen zijn bijvoorbeeld tegenover moslims en joden veel minder ruimdenkend dan WestEuropeanen. Dat blijkt uit een analyse van het Amerikaanse onderzoeksinstituut Pew Research Center. Dat ondervroeg tussen 2015 en 2017 bijna 56.000 volwassenen in 34 landen.
Moslims als buren
De studie stelt onder meer dat OostEuropeanen minder snel moslims of joden in hun familie of buurt zouden verwelkomen dan WestEuropeanen. In Armenië zou slechts 7 procent van de respondenten moslims als familieleden verwelkomen, 28 procent staat open voor nieuwe joodse
Slechts 23 procent van de Belgen gelooft dat hun cultuur superieur is
familieleden.
In België bedragen die cijfers respectievelijk 77 en 89 procent. Slechts in vier landen zijn de inwoners toleranter dan de Belgen. Het minste voorbehoud tegen moslimof joodse familieleden toonden de Nederlanders, gevolgd door de Noren, Denen en Zweden.
Opvallend is ook het geloof in God. In sommige OostEuropese landen geloven overweldigend veel mensen in God. In WestEuropese landen is dat minder het geval. Acht Belgen op de tien vinden religie niet of nauwelijks nog belangrijk voor hun identiteit.
De houding tegenover religieuze minderheden hangt nauw samen met de nationale identiteit. Zo beschouwen de meeste OostEuropeanen hun christelijk geloof als een belangrijk deel van hun nationale identiteit, in tegenstelling tot WestEuropeanen. Ook het gevoel van culturele superioriteit is in OostEuropa hoger. In België gelooft slechts 23 procent van de respondenten dat hun cultuur superieur is.