‘Weg met de instapklas’
Peuters die voor het eerst naar school gaan, komen met (te) velen in één klas terecht. Tijd om het anders te doen, zegt professor Michel Vandenbroeck.
‘Gelukkig zijn er ook scholen die instappertjes over de verschillende klassen verspreiden, zodat oudere kleuters hen kunnen helpen’
MICHEL VANDENBROECK Professor UGent
De eerste dag na de herfstvakantie is een ‘instapdatum’, dat betekent dat vandaag kinderen die sinds het begin van het schooljaar 2,5 jaar oud zijn geworden, voor het eerst naar school gaan. Een grote stap. Komt je kind straks afgepeigerd thuis, na zo’n lange dag zonder middagdutje? Hij of zij is hopelijk al proper op zichzelf, want voortaan moet alles op het toilet.
‘Voor velen onder ons is het een evidentie: in de opvang worden jonge kinderen in de eerste plaats verzorgd, op school moeten ze leren’, zegt professor Michel Vandenbroeck (U Gent), specialist in voorzieningen voor jonge kinderen, die net een boek over de problematiek heeft gepubliceerd. ‘Er gaapt een grote kloof tussen beide systemen. Maar we hoeven die tegenstelling niet te aanvaarden.’
U bent geen fan van de instapklas. Waarom niet? Vandenbroeck:
‘In de opvang zitten zeven à acht kinderen bij één begeleider – wat nog veel is. In Nederland heeft men de norm onlangs verlaagd van vier kinderen per begeleider naar drie. Op school komen de 2,5jarigen in klassen terecht met 15, 20, 25 of nog meer leeftijdsgenootjes. Wij vragen een bovenmenselijke inspanning van die ene leerkracht in de instapklas. Terwijl er geen enkele reden is om het zo te organiseren.’
Hoe bedoelt u?
‘Toen Herman De Croo (Open VLD) in de jaren 70 minister van Onderwijs was, heeft hij beslist dat kinderen al vanaf 2,5 jaar naar school mogen. De kleuterscholen waren in jaarklassen georganiseerd, en men heeft daar gewoon een jaar voorgeplakt. Niemand heeft de scholen verplicht om het zo te doen.’
‘Er zijn gelukkig ook scholen die het anders aanpakken. Kleuters zitten er niet in jaarklassen, maar gemengd qua leeftijd. Instappertjes worden verspreid over de verschillende klassen, en kunnen profiteren van het feit dat oudere kleuters hen helpen en wegwijs maken op school.’
Feit is dat een hoop ouders een beetje schrik hebben bij de overgang van hun kind naar school. In de opvang wordt beter voor jonge kinderen gezorgd.
‘Zelfs in de jaren 70 was kinderopvang nog op een medischverzorgend model geschoeid. Ik heb het meegemaakt dat we onze kinderen door een luikje moesten afgeven. Eerst moesten we alle kleertjes uitdoen en in een kastje stoppen. Aan de andere kant werd de baby gewassen en kreeg dan kleren van de opvang aan. De sector heeft een copernicaanse revolutie doorgemaakt.’
‘Op school is net de omgekeerde beweging bezig. Traditioneel zag men de kleuterschool als een voorbereiding op het latere onderwijs. Stilaan krijgt men er meer oog voor het verzorgende aspect. Toch zijn er nog veel jonge kleuters die ’s avonds thuiskomen met een volle brooddoos, omdat ze in de grote schoolrefter op zichzelf aangewezen waren of niet konden eten van de stress.’
Hoe zou u dat graag verder zien evolueren?
‘De historische splitsing tussen opvang en onderwijs in Vlaanderen is uniek. In zeer veel andere landen zien we andere systemen en bewegingen. In Zweden is de kinderopvang deel gaan uitmaken van het onderwijs, wat niet betekent dat ze zomaar “verschoolst” is. In Denemarken is het omgekeerde gebeurd.’
‘Italië is voor ons een interessant model: ze zijn er niet van plan om het ene systeem door het andere te laten opslokken, maar ze willen er wel samen aan een nieuw curriculum schrijven voor 0 tot 6jarigen. Waarom zou dat ook bij ons niet kunnen?’
Vlaanderen krijgt steevast de zwartepiet omdat onze systemen er niet in slagen de ongelijkheid weg te werken.
‘Ja, en daarom heeft de Vlaamse overheid besloten om onderwijs dwingender te maken: wie zijn 3jarige onvoldoende vaak naar school laat gaan, riskeert vanaf 1 januari minder kindergeld te krijgen. Elk onderzoek toont aan dat het belangrijk is voor jonge kinderen om al vroeg naar een goede opvang of kleuterschool te gaan. Het is goed voor hun taal, sociale ontwikkeling en latere schoolresultaten. Vooral kinderen uit kansarme gezinnen hebben daar veel baat bij. In Vlaanderen gaat het toch om 13 procent van alle kinderen.’
‘Maar een kind dat een jaar jonger is, vindt misschien geen plek in de kinderopvang. Dat is op zijn minst een paradox. Er zijn zelfs grotere tekorten aan opvang in wijken met veel kansarme gezinnen. Ook daarom zou het beter zijn om opvang en onderwijs nauwer op elkaar te laten aansluiten.’