Beste inbreker, geachte heer of dame,
H et is met enige formaliteit dat ik u aanschrijf, maar dat lijkt de gepaste toon jegens een professional. Straf immers, hoe u zich de toegang hebt weten te verschaffen tot mijn wagen zonder inbraaksporen achter te laten.
Toch moet mij iets van het hart. Om te beginnen vind ik de manier waarop u inbreekt een beetje onbeleefd. Moest u er nu echt zo’n boeltje van maken, net in die drie weken per jaar dat mijn auto er proper bij ligt?
U hebt blijkbaar een en ander ontvreemd uit de koffer. Begrijpelijk, gezien uw professie. Hopelijk kan u zich warmen aan het dekentje dat u heeft meegenomen, en zitten die schoenen u een beetje lekker.
U vond geen enkele van mijn cd’s de moeite om mee te nemen. Wat wil u daarmee zeggen?
U ziet, ik ben de kwaadste nog niet. Maar toch heeft u me boos gemaakt.
Hoe u mijn cdcollectie respectloos op de grond heeft gekwakt, daar was ik even niet goed van. Ik snap het wel, het moet tegenwoordig overal snel gaan, maar dat had anders gekund.
Nog pijnlijker vind ik dat u geen enkele van die cd’s kennelijk de moeite waard vond om mee te nemen. Wat wil u daarmee zeggen?
Dat jazz uw ding niet is, tot daaraan toe. Maar wat is er mis met Spinvis? Kendrick Lamar? Weet u wel hoeveel klassiekers er op die plaat van Neil Young staan? En Elliott Smith, van hem had u toch echt eens ‘Waltz#2’ moeten opleggen voor u hem wegkieperde. Over smaken valt niet te discussiëren, maar waarom stelt u zich niet wat meer open voor wat u niet kent?
Of speelt er iets anders? Was u vrolijk aan het spotifyen terwijl u rondsnuffelde, en besefte u niet wat voor een schat er daar voor uw neus lag? Miskende u de charme van dat doosje, de schoonheid van het artwork, het gevoel van iets te hébben in plaats van het te streamen? Vindt u cd’s misschien ... niet praktisch?
Mogelijk gaapt er een generatiekloofje tussen ons. Mocht ik u alsnog nieuwsgierig gemaakt hebben, passeer dan gerust eens voor een luistersessie. U weet mij nu toch wonen.