Harde aanpak Catalaanse leiders speelt rechts in de kaart
VINCENT SCHELTIENS wijst op de verregaande politieke impact, in Madrid, van de zware gevangenisstraffen die zijn geëist tegen de Catalaanse exministers.
Het Spaanse Openbaar Ministerie is niet mals voor de onafhankelijkheidsgezinde politici die op 1 oktober 2017 in Catalonië een referendum organiseerden (DS 3 november). De beschuldiging luidt rebellie met geweld en verduistering van overheidsfondsen. Het Openbaar Ministerie eist 25 jaar gevangenis voor viceministerpresident Oriol Junqueras, 17 jaar voor parlementsvoorzitter Carme Forcadell en voor de twee Jordi’s (voorzitters van de sociale bewegingen Assemblea Nacional Catalana en Omnium Cultural) en ten slotte 16 jaar voor de andere exministers Joaquim Forn, Jordi Turull, Josep Rull, Raul Romeva en Dolors Bassa.
Deze harde opstelling duidt aan dat de juridisering van wat in wezen een politiek conflict is, blijft doorgaan, ook al is er alleen een politieke oplossing voor dit vraagstuk mogelijk.
In Spanje gaan vanop links stemmen op om aan te klagen dat het gerecht met twee maten werkt. In een eerste reactie wees Pablo Iglesias, algemeen secretaris van het linkse Podemos, erop dat voormalig premier José Maria Aznar van de conservatief rechtse Partido Popular nooit door het gerecht aan de tand is gevoeld, ook al zijn er inmiddels elf ministers veroordeeld voor corruptie, allemaal lid van de twee regeringen die Spanje leidden van 1996 tot 2004. Op de koop toe sleurde diezelfde Aznar zijn land in 2003 mee in een oorlog tegen Irak, waarvan hij toen wist dat de aanleiding vals was.
Dat daarentegen effectieve gevangenisstraffen werden uitgesproken tegen poppenspelers, twitteraars en rappers zoals de twaalfkoppige groep La Insurgencia en de naar België gevluchte radicaal linkse Valtònyc, sterkt die indruk van partijdigheid.
In schril contrast met deze vervolgingen en veroordelingen blijven rechtse personaliteiten als Eduardo Inda en Federico Jiménez Losantos buiten schot. Nochtans dreigde deze laatste met geweld toen het Duitse gerecht besliste om de exministerpresident van Catalonië, Carles Puigdemont, niet uit te leveren aan Spanje. ‘In Beieren zouden weleens bierkelders tot ontploffing gebracht kunnen worden’, meende Losantos.
De onvermurwbare opstelling van het gerecht dreigt ook ingrijpende politieke gevolgen te hebben. De eis van het Openbaar Ministerie speelt de politieke rechterzijde in de kaart en kan het minderheidskabinet van de sociaaldemocraat Pedro Sánchez op de rand van de afgrond brengen. Deze heeft immers de stemmen nodig van Podemos en van de Baskische en Catalaanse nationalisten in het Spaanse parlement om zijn begroting goedgekeurd te krijgen.
Onder meer dankzij de door Podemos geëiste en verkregen optrekking van het Spaanse minimumloon was de partij van Sánchez, de PSOE, in de peilingen naar de eerste plaats opgeschoven. Maar de begroting die nu moet worden goedgekeurd, is cruciaal om voort te regeren en de legislatuur uit te zitten. Om de rechtse partijen Partido Popular en Ciudadanos in de oppositie te houden, is Pablo Iglesias van Podemos zelfs naar de gevangenis gegaan om er Oriol Junqueras van te overtuigen dat een mislukking van het sociaaldemocratische minderheidskabinet het voor de dialoog met Catalonië alleen nog erger zou maken.
Als de Catalaanse nationalisten weigeren de Spaanse begroting mee goed te keuren, valt het kabinet van sociaaldemocraat Sánchez
Zowel de Partido Popular als Ciudadanos maakte recentelijk van het Spaanse nationalisme hun centrale handelsmerk. Ze profileren zich als uitgesproken antiCatalanistisch, economisch neoliberaal en nemen gretig populistische recepten over. Gezien hun onderlinge concurrentie voor de Spaansnationalistische stem – en het feit dat ze vanop radicaal rechts door het opkomende Vox opgezweept worden – leidt dit tot een opbod van rechts nationalisme en voorstellen om regionalistische aanspraken hardhandig én juridisch de kop in te drukken. Beide partijen spreken over het Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum als over een gewelddadige staatsgreep tegen de democratie. Met de eis van het Openbaar Ministerie krijgen ze wat ze eisten. Nu willen ze beletten dat de beschuldigde Catalaanse exministers ooit van vrijspraak zouden genieten. Ciudadanos deed al wetgevende voorstellen in die zin.
Als de Catalaanse nationalisten weigeren de Spaanse begroting mee goed te keu ren en het kabinet van Sánchez valt, zullen Ciudadanos en de Partido Popular nog harder om vervroegde verkiezingen roepen. Sánchez zal dan de tijd niet krijgen om nog een aantal sociale maatregelen te treffen en zo met een flinke bonus de parlementsverkiezingen van 2019 tegemoet te gaan.
Als op de koop toe de man die in Spanje een burgeroorlog ontketende en een militaire dictatuur instelde, daardoor in zijn mausoleum blijft liggen, zal deze episode des te pijnlijker gevolgen hebben. Want wat de Partido Popular en Ciudadanos over Oriol Junqueras en de zijnen zeggen – dat het gewelddadige coupplegers zijn – krijgen ze over dictator Franco niet of nauwelijks over de lippen.