Voetbal wordt verleden tijd
Waar is Vincent Kompany als je hem nodig hebt? FILIP JOOS had graag zijn commentaar gelezen op Football Leaks. Op de macht van het grote geld, dat een spelletje kapotmaakt dat zo heerlijk verrassend kan zijn.
FILIP JOOS Wie? Wat?
Zou Yves Leterme zich zaterdag in zijn ochtendkoffie hebben verslikt, toen hij in deze krant de onthullingen las die door Football Leaks de wereld ingeslingerd zijn? De expremier van België was een tijdlang een van de mannen die erover moesten waken dat de roofzucht van de internationale topclubs beteugeld werd, via de Financial Fairplayregels. Met dat systeem zou het voetbal nog een zweem van eerlijke competitie vertonen, zou de kloof tussen rijk en arm in negentig minuten op een groene rechthoek nog enigszins overbrugbaar blijven.
Inmiddels weten we dat dat niet gelukt is. Sterker, de inmiddels hoogste voetbalbons himself heeft gedaan gekregen dat Financial Fairplay dode letter bleef, heeft clubs als PSG en Manchester City uit de wind gezet, voor straffen behoed. Gianni Infantino volgde Sepp Blatter op als Fifavoorzitter toen onomstotelijk was aangetoond dat corruptie de Wereldvoetbalbond tot in het diepste van zijn geledingen had aangetast. Infantino legde een kuisheidsgelofte af, wierp zich op als witte ridder. Dankzij Football Leaks weten we dat het enige wit dat Infantino draagt, dat van de schaapskleren is waarin de wolf zich hult.
Leterme en Kompany
En Yves Leterme? Die spartelde nog een beetje tegen, volgens Football Leaks. Maar verliet uiteindelijk zijn post zonder veel misbaar, hoedde zich voor het klokkenluiderschap, dus om hem nu een heldenstatus toe te schrijven...
Die job, waakhond over de financiële ontsporing van het topvoetbal, kan alleen worden toevertrouwd aan iemand die vol passie zit, die stoomt van verontwaardiging als hij ziet wat er allemaal in achterafkamertjes bekokstoofd wordt, welke geldstromen de voetbalsport voor de happy few genereert. Een indignado. En dat zijn Leterme en de zijnen net niet: stuk voor stuk zijn ze bobo onder de bobo’s, lid van de kaste. Wie lobbyt om postjes, kan onmogelijk de lobby van het grote voetbalgeld het vuur aan de schenen leggen.
Af en toe loopt er eens een club tegen de lamp, ja, maar de olieclubs, genre Man City en PSG, die mogen de regels aan hun laars lappen, want ze Voor de clubs met het meeste geld, zoals Manchester City, tellen de regels niet. weten: wij worden toch met rust gelaten, desnoods springt de Fifavoorzitter voor ons in de bres. Vincent Kompany was er als de kippen bij om de Belgische wantoestanden rond Operatie Schone Handen te veroordelen, schuwde de grote termen toen niet, en gelijk had hij. Nu zijn eigen club bij sjoemelpraktijken betrokken is, blijft het oorverdovend stil op zijn twitteraccount. Vincent, een parttime indignado. Jammer.
Basket is voor sufferds
Er zijn niet alleen de financiële malversaties, een select groepje topclubs wil zich ook afscheuren van de eigen landelijke competitie, om voortaan enkel nog in een superliga tegen mekaar te spelen. Allemaal beursgenoteerde teams, en dat is geen toeval. Wie naar de beurs trekt, wordt gedreven door winst. Niet de zege op het veld, dat is eigenlijk bijzaak, winst als in: meer geld, telkens weer.
Het voetbal gaat kapot aan die doorgedreven vorm van kapitalisme: alles vloeit naar de rijkste clubs, de kloof tussen arm en rijk wordt elke dag groter. En niemand die durft te zeggen: ‘Stop, het is genoeg geweest, we moeten op de rem gaan staan, voor meer gelijkheid zorgen, voor eerlijke concurrentie, want sport is gebaat bij onzekerheid, bij verrassingen. Er is een einde aan de groei. Het is belachelijk dat de tweehonderd beste spelers ter wereld verdeeld zijn over slechts tien clubs. We eten onszelf op.’
Niemand die nog maar oppert: laten we eens kijken hoe ze het in Amerika doen, hoe de NBA functioneert – een topsportliga waar ten minste naar evenwaardigheid wordt gestreefd. Maar elk idee in de richting van bijvoorbeeld een salarisplafond wordt weggelachen, want ‘voetbal is geen basket’ en ‘de NBA kan je niet vergelijken met voetbalcompetities’. Een beproefd recept: je maakt een karikatuur van de tegenstander en lacht hem vervolgens weg. Alles om de status quo te behouden.
League of their own
Het mooie aan voetbal is dat veel, zo niet alles kan. Dat Leicester City van Chelsea kan winnen, dat Leicester City zelfs kampioen van Engeland heeft kunnen worden, een wonder waarbij alle Bijbelse mirakels bleek afsteken. Maar net dat is de grote clubs een doorn in het oog: zij willen op de lotto spelen met een ‘altijd prijs!’garantie, én met de absolute zekerheid dat de arme schooier met zijn schamele inzet van vijf euro nooit de grote pot kan winnen. Dat Arsenal en Chelsea niet in de Champions League spelen omdat ze vorig seizoen ondanks alle geïnvesteerde miljoenen niet goed genoeg presteerden, vinden zij een aberratie. En dat willen ze dus voorkomen door de oprichting van een superliga, een numerus clausus waarvoor ze een soort eeuwig plaatsbewijs krijgen. Met zestien zijn ze, en dat armlastige en matige teams als Roma en Milan mee worden uitgenodigd, zegt veel over hoe allesvernietigend het rücksichtslose voetbalkapitalisme de voorbije jaren tekeer is gegaan, hoeveel mooie clubs daar het slachtoffer van zijn geworden. Eigenlijk zou de League of their own slechts een ploeg of twaalf tellen, zo’n kannibalistische slokop is het topvoetbal inmiddels geworden: Barcelona, Real en Atletico, Bayern en Dortmund, PSG, Juventus, Chelsea, Arsenal, City, United en Liverpool.
Weet je nog hoe…
Het zou prachtig voetbal opleveren, dat is zeker. Maar het zou tegelijk oeverloos saai zijn, een competitie waarin, als je er goed over nadenkt, geen verrassingen mogelijk zijn, want allemaal kunnen ze winnen, omdat ze allemaal een overvloed aan geld hebben. Bij de vierde keer BayernReal in één seizoen – een voorzichtige schatting, het kan ook zes of acht zijn – zou je heimwee krijgen naar die zaterdagmiddag in 2003 in Freiburg, waar Bayern een onwaarschijnlijk pak rammel kreeg. Of naar 1998, toen Kaiserslautern als kersverse promovendus kampioen van Duitsland werd. Dát zijn de verhalen die beklijven en bijblijven, dat maakte voetbal groot. Laten we maar in de verleden tijd schrijven.
Een bepaald soort economen gruwt vast van deze zin, maar: het voetbal was goed zoals het was. Toen Anderlecht nog Barcelona kon uitschakelen, Club de finale van de Beker der Landskampioenen haalde tegen Liverpool, Antwerp stoemelings op Wembley belandde, en – we hoeven niet onder de kerktoren te blijven – Rode Ster Europees kampioen werd, Atletico Madrid voetballes kreeg van het Dynamo Kiev van Lobanovskyi, Sven Goran Eriksson vriend en vijand verbaasde met IFK Göteborg, of Bayer Leverkusen slechts door een wereldgoal van Zidane de Champions League verloor van Real Madrid.
Toen rolde de bal alle kanten op. Nu rolt hij naar waar het geld zit.
Nog banaler: nu rolt de bal omdat geld moet rollen.
Leterme en de zijnen zijn zelf bobo onder de bobo’s: zij zullen de lobby van het grote voetbalgeld het vuur niet aan de schenen leggen