Eindelijk opvolger voor verroeste Belgica
Ons land heeft een nieuw ‘drijvend laboratorium’ besteld. De versleten Belgica kan eindelijk naar de schroothoop.
In de zomer van 2015 liep de Belgica, het schip waarmee wetenschappers ’s lands territoriale wateren in de gaten houden, ernstige averij op. Door een lek liep de machinekamer onder. De civiele bescherming kwam eraan te pas om ze leeg te hozen. Het jaar nadien lag het schip, dat tien jaar geleden al pensioengerechtigd was, door andere pannes en onderhoudsbeurten maandenlang voor anker. Redenen genoeg dus om het schip te vervangen, besefte ook voormalig staatssecretaris Elke Sleurs (NVA). Toch duurde het nog eens twee jaar vooraleer er actie werd ondernomen. Vandaag kondigen Sleurs’ opvolgster, Zuhal Demir, en minister van Defensie Steven Vandeput (beiden NVA) aan dat de bouw van het nieuwe onderzoeksschip eindelijk kan beginnen.
Het nieuwe schip, dat van stapel moet lopen eind 2020, wordt veel langer en groter dan de Belgica. ‘Het totale volume zal drie à vier keer zo groot zijn’, zegt Lieven Naudts, die voor het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) het onderzoeksschip beheert. ‘Daardoor zullen tijdens een vaarcampagne diverse groepen wetenschappers onafhankelijk van elkaar kunnen werken. Bovendien zal het nieuwe schip meer dan driehonderd dagen per jaar uitvaren (vandaag is dat maar tweehonderd dagen, red.).’
‘Stille’ tsunami’s
De Belgica, die het dus nog twee jaar moet zien vol te houden, vaart volgens een strikt regime. Het schip kiest op maandag het ruime sop, om op vrijdag, netjes voor het weekend, de haven van Zeebrugge weer binnen te varen. Uitzonderlijk is de boot langer op zee. Zo voer de Belgica eerder dit jaar naar Ierland om er onderzoek te doen naar ‘stille’ tsunami’s, vloedgolven veroorzaakt door plotse inzakkingen van de oceaanbodem. Een andere grote uitstap ging naar de Baltische Zee, waar wetenschappers de zuurstof en metaalconcentraties in kaart brachten. Dit soort onderzoek wordt vaak uitgevoerd door wetenschappers van universiteiten, die daarvoor vaartijd op de Belgica krijgen. De boot doet trouwens ook dienst als opleidingsschip voor mariene biologen, geologen en oceanologen in spe.
Behalve het KBIN, dat verantwoordelijk is voor de monitoring van de Belgische kustwateren (en van wat daarin rondzwemt), krijgt ook het Instituut voor Landbouwen Visserijonderzoek (Ilvo) veel vaartijd. Het is zelfs de grootste gebruiker. ‘Voor de Europese Commissie volgen we de status van de commerciële visstanden op’, zegt Greet Riebbels, woord voerder van het Ilvo. ‘Belangrijk, want op basis hiervan worden de jaarlijkse visquota berekend.’
Die monitoring kwam de voorbije jaren meermaals in het gedrang. ‘De vispopulaties meten we door op gezette tijdstippen op dezelfde plekken proefvangsten te doen. Door de pannes met de Belgica dreigden onze tijdreeksen onderbroken te worden. Enkel door zelf een boot in te huren, konden we ze redden.’
Blauwe economie
Daarnaast doet het Ilvo met de Belgica ook onderzoek naar nieuwe vistechnieken en bestudeert het de invloed van offshore activiteiten – lees: windmolenparken, baggerwerken en zandwinning – op de mariene ecosystemen. Deze activiteiten behoren tot de zogenaamde blauwe economie. Door de boom in deze nog jonge sector is de werklast voor de Belgica stevig toegenomen. Naudts: ‘Dat gaat van studies naar de impact van het onderzeese geluid van windmolens, over kustverdedigingswerken naar nieuwe vormen van aquacultuur (zoals hangmosselen die worden gekweekt aan draden opgehangen tussen de windmolens, red.).’
Een schip kan natuurlijk niet overal tegelijkertijd zijn. Kan de monitoring van de waterkwaliteit en het zeeleven niet overgenomen worden door satellieten, of andere vormen van remote sensing? ‘We gebruiken inderdaad al geruime tijd satellietbeelden, bijvoorbeeld om de troebelheid van het zeewater in kaart te brengen, en de impact die offshoreactiviteiten hierop hebben’, zegt Naudts. ‘Die beelden zijn tegenwoordig zo scherp dat we zelfs kunnen meten bij slecht weer. Maar dan nog moeten we deze data controleren door manuele metingen vanop het schip.’
De opvolger van de Belgica kost ruim 54 miljoen euro, een investering die een flink extraatje betekent voor het ‘zeewetenschappelijke’ luik van Belspo, de federale overheidsdienst wetenschapsbeleid. Dat luik moet het stellen met een jaarlijks budget van 7 miljoen euro. De exploitatie en onderhoudskosten worden wel door Belspo gedragen, terwijl de bemanning en de havenfaciliteiten vallen onder de Belgische marine, en dus het ministerie van Defensie.
Het schip wordt in elkaar gezet op een scheepswerf in het Spaanse Vigo. Welke naam het zal krijgen, is nog niet bekend. De oude Belgica, die in 1984 werd gebouwd op de oude Boelwerf van Temse, wacht wellicht een laatste meerplaats bij de schrootverwerker.
De boot moet onder meer de visstand in onze kustwateren peilen, de waterkwaliteit bewaken en de impact monitoren van windmolenparken en zandwinning