De snelste weg naar klimaatsucces
Wil je echt iets doen om het milieu redden, dan moet je minder kinderen krijgen. Of toch, dat is wat we vaak horen. Volgens PIETER BOUSSEMAERE klopt dat niet.
Vorige week heb ik op de Boekenbeurs gedebatteerd met Peter van Druenen. In zijn pas verschenen essay stelt hij dat de bevolkingsgroei het onmogelijk maakt om de klimaatkwestie op te lossen. Dat hoor je de laatste tijd wel vaker. Geregeld roepen mensen zelfs op om minder kinderen te maken (DS 2 november). Alleen zo zou je bijdragen aan de klimaatoplossing. Maar dat klopt niet.
Moeten we dan geen aandacht schenken aan de stijgende wereldbevolking? Zeker wel. Maar er is hoop. Het ziet ernaar uit dat de bevolkingsgroei tegen het einde van deze eeuw zal stabiliseren. Dat komt door de sterke daling van het aantal kinderen per vrouw (vruchtbaarheidscijfer). Had elke vrouw omstreeks 1960 nog gemiddeld vijf kinderen, dan is dat gehalveerd naar iets minder dan 2,5 kinderen per vrouw. Daarmee benaderen we nu al het zogenaamde vervangingsniveau van 2,1 kinderen per vrouw. Dat leidt tot een stabiele bevolking die groeit noch krimpt. Althans, na verloop van tijd. Want het effect van het dalende vruchtbaarheidscijfer wordt de komende decennia teniet gedaan door de absolute cijfers en het feit dat steeds meer mensen van een oude dag genieten. De meest recente voorspellingen van de Verenigde Naties spreken over 8,6 miljard zielen omstreeks 2030, 9,8 miljard tegen 2050 en een stabilisering rond 11,2 miljard tegen 2100.
2,3 miljard extra mensen tegen 2050 zetten een grote bijkomende druk op tal van aardse hulpbronnen. Maar wat de uitstoot van broeikasgassen betreft, speelt dit op middellange termijn een bijrol. Want van alle variabelen heeft de bevolkingsgroei de kleinste impact op de uitstoot van broeikasgassen. Dat komt hoofdzakelijk doordat de overgrote meerderheid van de nieuwkomers in arme landen geboren wordt. En net daar stelt de uitstoot per hoofd van de bevolking weinig voor. Zo zijn de 50 procent armste mensen op aarde verantwoordelijk voor amper 10 procent van de wereldwijde uitstoot.
Kanttekeningen
Wat met de oproep om in de westerse wereld minder kinderen op de wereld te zetten? Ook hier zijn meer dere kanttekeningen bij te maken.
1. Iemands klimaatafdruk aandikken met die van zijn kinderen is onwerkbaar.
Denk even dieper na over de framing: ‘Wil je iets doen voor het klimaat? Krijg dan minder kinderen.’ Als ik verantwoordelijk ben voor de toekomstige koolstofemissies van mijn kinderen, zijn mijn ouders dan verantwoordelijk voor de mijne? Dat zou betekenen dat ik alleen verant woordelijk voor die van mijn kinderen. Ik ben goed bezig, want ik heb er maar twee (ze zijn vier en zes). Dan
De stijgende wereldbevolking maakt de energietransitie misschien iets lastiger, maar zeker niet onmogelijk
kan ik de eigen klimaatuitstoot compenseren door te beweren dat ik vanwege het klimaat besloten heb om niet voor een derde of een vierde kind te gaan. Ik besluit maar meteen om tien kinderen minder op de wereld te zetten. Ik ben een held.
Er bestaat geen redelijk systeem dat iemands uitstoot toeschrijft aan zijn ouders. De relatief kleine connectie tussen bevolkingsgroei en emissies verengen tot een individuele klimaatkeuze, verdoezelt alleen maar de kern van de klimaatzaak en geeft onnodig gemoraliseer.
2. Als je kinderen wil vermijden, dan is de westerse wereld niet de plek om naar te kijken.
In Europa ligt het vruchtbaarheidscijfer allang onder het vervangingsniveau. De gemiddelde Europese vrouw baart amper 1,6 kinderen. Zonder migratie zou de Europese bevolking zelfs licht zijn afgenomen. Als je in onze contreien pleit voor minder kinderen, over hoeveel minder heb je het dan?
Als je de bevolkingsgroei wil aanpakken, moet je naar de ontwikkelingslanden kijken. Meer dan de helft van de verwachte bevolkingsstijging beperkt zich tot negen landen. In absolute cijfers gaat het om India, Nigeria, Congo, Pakistan, Ethiopië, Tanzania, de Verenigde Staten, Oeganda en Indonesië. Bovendien zijn de oplossingen allang gekend. Vrouwen hebben namelijk minder kinderen als ze over een zekere welstand beschikken, secundair onderwijs volgen en toegang hebben tot contraceptiemiddelen. De combinatie van die drie voorwaarden is overal ter wereld de snelste weg naar succes.
Zo telde LatijnsAmerika dertig jaar geleden nog meer dan 3,5 kinde ren per vrouw. De voorspellingen voor dat deel van de wereld waren toen alarmerend. Maar intussen kregen de meeste LatijnsAmerikaanse landen een democratisch bestuur, een hogere welvaart en gaan zowat alle meisjes tot hun achttiende naar school. Resultaat: de gemiddelde LatijnsAmerikaanse vrouw beperkt zich tot twee kinderen en hun vruchtbaarheidscijfer blijft dalen.
3. Deze oproep gaat voorbij aan de kern van de klimaatzaak.
Zo’n 70 tot 75 procent van de wereldwijde emissies van de broeikasgassen door menselijke activiteit, is afkomstig van de verbranding en de extractie van fossiele brandstoffen. Dat is met voorsprong de belangrijkste oorzaak van de klimaatproblematiek. Als we er tijdig in slagen om een samenleving zonder fossiele brandstoffen uit te bouwen, dan tuimelt de uitstoot pas echt naar beneden. Het maakt in principe niet uit met hoeveel mensen we dat doen. Want of je nu nul fossiele brandstoffen maal zeven miljard mensen hebt of maal elf miljard, je totale uitstoot blijft nul.
De aanpak van fossiele brandstoffen is de snelste weg naar klimaatsucces. De stijgende wereldbevolking maakt die energietransitie misschien iets lastiger, maar zeker niet onmogelijk. Nemen we de Verenigde Staten als voorbeeld. Tussen 2008 en 2017 groeide de bevolking er met meer dan 20 miljoen zielen en de economie met 30 procent. Toch daalde de CO2uitstoot toen met meer dan tien procent. Want de Amerikanen vervingen een belangrijk deel van hun steenkoolverbruik door gas – wat bij eenzelfde energieeenheid de helft minder uitstoot genereert – en hernieuwbare energie. Moet er een tekening bij?