SOCIALISTEN, KOESTER UW ECHTE HELDEN
Wim Kok, een van de belangrijkste sociaaldemocraten ooit, ging twee weken geleden heen. Te laat om er nog veel over te schrijven. Hoewel het had gemogen, want het was allemaal wel erg karig, ook in deze krant. Peter Vandermeersch trok in zijn column terecht een parallel met hoe het JeanLuc Dehaene – weliswaar christendemocraat – was vergaan in de Nederlandse kranten (DS 27 oktober). Enkele obligate regels onder een stuk over de gefrituurde sprinkhanen ergens. In beide gevallen in geen enkele verhouding tot wat de beide heren betekend hadden, niet alleen in het eigen land.
Andere sociaaldemocraten uit die tijd leven nog. Misschien niet altijd even gelukkig. Met Gerhard Schröder gaat het allicht nog het beste. De man die de Duitse arbeidsmarkt grondig hervormde, is nu een goede vriend van Vladimir Poetin. Daarvoor krijgt hij veel kritiek, maar hij lijkt de man voor wie de term ‘olifantenvel’ werd uitgevonden. Tony Blair, de meest charismatische en misschien wel meest doortastende hervormer van zijn generatie, is al helemaal in ongenade gevallen. Mensen willen niet meer weten wat New Labour ooit realiseerde. Je mag er zelfs niet meer over beginnen. Irak, ik weet het wel. Maar toch, New Labour was spectaculair succesvol als een partij die niet alleen sprak over herverdeling maar het ook nog eens deed.
Er dan zijn er succesvolle sociaaldemocraten over wie zelfs nooit veel gesproken is hier. Bob Hawke was premier van Australië tussen 1983 en 1991 en Paul Keating van 1991 tot 1996. Hawke, een vakbondsman, klonk en zag eruit als een man van het volk, hoewel hij naar Oxford ging. Hij vestigde daar een wereldrecord bierdrinken. Keating daarentegen leek een van die mensen die door een bizarre wending van het lot socialist werden en vervolgens spectaculair carrière maakten, gedreven door thermonucleaire ambitie. Een beetje zoals Jeroen Dijsselbloem. Keating kwam nochtans echt uit een arbeidersgezin. Maar zijn grote hobby was antieke Franse klokken verzamelen en repareren, luisterend naar Gustav Mahler. Dat vonden Australiërs toch wat vreemd voor een socialist.
Hawke en Keating waren pragmatische socialisten. Zonder schroom of excuses. Ze hadden lef. Ze hervormden veel in dat wat vreemde land dat Australië toch blijft. Een voormalige gevangeniskolonie, zoals we allemaal weten, met een heel eigen sociaaleconomisch bestel. Deels sociaalcorporatistisch, deels nieuwe wereld. Het eerste minimumloon ter wereld werd in Australië ingevoerd. De vakbonden stonden er lange tijd erg sterk.
Hawke en Keating voerden drastische hervormingen door waarbij het socialisme ogenschijnlijk ver te zoeken leek. Er werd geprivatiseerd op grote schaal, de loononderhandelingen werden op bedrijfsniveau gebracht en – vooral – de grenzen werden
Pragmatiek is uit de mode. Paul Magnette die namens het niet zo florissante Wallonië ten strijde trekt tegen de vrijhandel, dát is tegenwoordig een held
opengegooid voor handel.
Het heeft Australië geen windeieren gelegd. Het heeft volop meegeprofiteerd van de groei in Azië. 27 jaar onafgebroken economische groei dit jaar. Dat is een record in de rijke wereld. En wat belangrijker is: de meeste Australiërs hebben daarvan meegeprofiteerd. De lonen zijn sterker gestegen dan welhaast waar dan ook. De minimumlonen blijven bij de hoogste ter wereld.
Australië is economisch een Aziatisch land geworden, maar niet op sociaal vlak,
laat staan politiek. Dat zo’n land met relatief sterke sociale wetgeving en hoge lonen al bijna drie decennia floreert in een hypercompetitief deel van de wereld, is veelzeggend en hoopgevend. Australië heeft bovendien een van de meest performante systemen van herverdeling ter wereld. De welvaartsstaat is er niet zo heel groot, maar wat er wordt herverdeeld, wordt bijzonder efficiënt herverdeeld.
Wat niet wil zeggen dat het daar een paradijs is. De situatie van de Aboriginals is nog steeds bedroevend. Maar het scheelt toch niet veel. Australië is derde op de Human Development Index, na Noorwegen en Zwitserland. Dat is wel wat. Het is in belangrijke mate de verdienste van pragmatische socialisten als Hawke en Keating.
Zo’n pragmatiek is uit de mode vandaag. Paul Magnette die namens het nochtans niet zo florissante Wallonië ten strijde trekt tegen de vrijhandel, dát is tegenwoordig een held, zeker voor veel jongeren. Of Jean Luc Mélenchon, die dat met net nog iets meer brio of – zo u wilt – arrogantie doet. En dan is er nog dat andere onwaarschijnlijke idool van veel linkse mensen, de paleosocialist Jeremy Corbyn. Een man die hardop fantaseert over nationaliseringen en gesubsidieerde staalfabrieken in een GrootBrittannië bevrijd van het bemoeizuchtige, liberale Europa. De realiteit is dat vooral gewone mensen de pijn zullen voelen van de waanzin die de Brexit is. In de plaats van zichzelf op de foto te dringen met figuren als Corbyn zouden de huidige leiders van de sociaaldemocratie beter hun échte helden wat meer koesteren. De socialisten die écht een verschil ten goede hebben gemaakt in het leven van veel mensen. Ze zijn er.