De Standaard

Rebel met naald en draad

Niemand kan beweren dat Alexander McQueen zijn talent verkwansel­d heeft. Acht jaar na zijn zelfgekoze­n dood herleeft het enfant terrible van de haute couture in een verbluffen­de documentai­re.

- RUBEN AERTS

Provoceren was nooit een doel op zich, maar modeontwer­per Alexander McQueen (19692010) deed het wel. Met shows als ‘The Highland rape’ en broeken die zo laag afgesneden waren – zogenaamde bumsters – dat je naast de bilnaad ook kon zien of het tapijt wel met de gordijnen matchte.

Een voorliefde voor haute couture is helemaal geen vereiste om in katzwijm te vallen voor deze knappe documentai­re. Het beeld dat McQueen schetst van de Britse ontwerper die vanaf midden jaren 90 de modewereld op zijn kop zette, is ronduit opwindend. Met zijn vijf meest spraakmake­nde shows als kapstok werpt het regisseurs­duo Ian Bonhôte en Peter Ettedgui een licht op wie deze hongerige rebel was. Een meer passende aanpak bestaat niet, want met deze events liet de ontwerper in zijn ziel kijken.

‘Veel mensen beweren dat ze Alexander McQueen hebben ontdekt, maar talent ontdek je niet. Het is er al.’ Aan het woord komen dichte familie en naaste medewerker­s die vrienden waren in die tot de verbeeldin­g sprekende jaren. Aan smakelijke anekdotes ontbreekt het niet. Barokke visuals en opzwepende symfonieën maken deze bevlogen documentai­re helemaal af.

‘Ik wil alles leren. Geef me alles.’ Als late tiener liet McQueen al snel een gretigheid zien die bewonderin­g wekt en tegelijk ontnuchter­t. Als zijn succes achteraf vanzelfspr­ekend lijkt, dan spreekt dat in de eerste plaats voor zijn talent. Het was ook een kwestie van zich de vraag te blijven stellen: hoe kan

ik beter worden in wat ik doe?

Tekenen uit verveling

Voor dit kakenestje uit een gezin van zes uit Stratford, een arbeidersb­uurt in het oosten van Londen, lag de wereld van de haute couture nochtans nooit voor de hand. Zijn vader was taxichauff­eur, zijn moeder lerares. Hij was geen held op de schoolbank­en en toen hij eraf was, wist hij niet wat gedaan. Uit verveling tekende hij al langer kledingont­werpen.

Zijn moeder zag op tv hoe de kleermaker­s van Savile Row in het Londense Mayfair moeite hadden om leerjongen­s te vinden. ‘Ga erheen, klop op deuren. Ze kunnen alleen maar ja of nee zeggen.’ In die tijd ging McQueen slonzig gekleed en had hij zijn looks bepaald niet mee – zijn buikje stond bol, zijn gezicht pafferig, zijn tanden te ver naar voren. Maar McQueen kon er aan de slag. Simpel: hij sprak onbevangen en met een vuur dat ook later deuren bleef openen.

Er was veel dat hij eerst niet begreep, zoals het hele idee van visuele research en historisch­e verwijzing­en. Hoe kwam je er in godsnaam bij om een show op te hangen aan de verjaardag van de maanlandin­g? Maar al snel werd dat een troef. ‘Hij herinterpr­eteerde dingen op zijn manier. Zijn blik was niet gefilterd, zoals bij zovelen met een klassieke achtergron­d.’

McQueens eerste shows waren ronduit sensatione­el. Sommigen stormden naar buiten, anderen schreven nijdige reviews. ‘Alles wat voordien was gebeurd, verbleekte erbij’, klinkt het nu. Zelf stelde hij ondubbelzi­nnig: ‘Een modeshow is geen zondagslun­ch. Je moet na afloop minstens walging of een opgetogen gevoel ervaren. Anders heb ik mijn job niet goed gedaan.’

Maar choqueren deed hij nooit gratuit. Met bijvoorbee­ld die befaamde bumster herijkte McQueen de proportie van het lichaam, hij maakte de torso langer. ‘Als je dan een leuk stel billen kan tonen, is dat natuurlijk een mooie extra.’

McQueen creëerde zijn eerste collecties uitsluiten­d voor die shows. Ze vielen ook vaak niet te reproducer­en. In jurken van plasticfol­ie en tape stuurde hij modellen de catwalk op. Zo kon hij met 500 pond tot dertig kledingstu­kken maken. Dat moest wel, want hij bekostigde het in die tijd allemaal met een werklooshe­idsuitkeri­ng. Toen de BBC hem interviewd­e voor 12 miljoen kijkers, mochten ze hem enkel filmen vanop de rug. Hij kon niet het risico lopen dat de geldkraan dichtging.

Vervanger van Galliano

Het Parijse modehuis Givenchy zou hem later contactere­n. Om een handtas te ontwerpen, zo begreep hij eerst. Dat bleek niet het geval: ze zagen in de toen 26jarige Brit de creatief directeur die John Gal liano moest opvolgen. McQueen sprak geen Frans, zij geen Engels. Maar hij kon het geld goed gebruiken voor de opstart van zijn eigen label.

Amper zes jaar later gooide Gucci de deuren voor hem open. Het Italiaanse merk investeerd­e ruim 50 miljoen pond in zijn bedrijf en richtte tien McQueenwin­kels in.

De modewereld slokte de ontwerper op en verbond zoveel gewicht aan zijn naam dat hij er langzaam onder bezweek. De combinatie met drugs maakte van hem een andere mens, misnoegd en wantrouwig. Uiteindeli­jk was de kwajongen dood lang voordat hij er op zijn veertigste zelf een einde aan maakte, op de vooravond van de begrafenis van zijn moeder.

Van bij het begin weet je als kijker dat McQueen een noodlottig­e kroniek is. Dat houdt je met twee voeten op de grond, hoezeer zijn geestdrift en genie je de adem ook benemen. Maar een portret om te koesteren is het niettemin.

De modewereld slokte de ontwerper op en verbond zoveel gewicht aan zijn naam dat hij er langzaam onder bezweek

 ?? © rr ?? Alexander McQueen.
© rr Alexander McQueen.
 ?? © rr ?? McQueens vijf spraakmake­ndste shows worden gebruikt als kapstok voor deze documentai­re.
© rr McQueens vijf spraakmake­ndste shows worden gebruikt als kapstok voor deze documentai­re.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium