Pedofiele paters op de planken
Jeroen Brouwers’ broeierige, gruwelijke roman ‘Het hout’ krijgt een eerder cleane theaterbewerking, met aan het eind alsnog een verkrachting en verlossing.
Het is tropisch heet, zowel in de Goede Week waarin het verhaal zich afspeelt als onder de pij van de paters. Vrouwen, ‘die fabelwezens van het andere geslacht’, kennen de broeders Franciscanen niet, laat staan dat ze bij hen hun opgekropte lusten bevredigen. In hun klooster heerst kuisheid, maar slechts pro forma: stiekem masturbe ren ze zich te pletter en vergrijpen ze zich aan schooljongens – zolang God het maar niet ziet.
Brouwers schetst een bijzonder be klemmend beeld in Het hout, gebaseerd op zijn jeugd in een katholieke kostschool waar schijnheiligheid, psy chologische terreur en machtswellust welig tierden. Het won er in 2015 de ECILiteratuurprijs mee. Theaterman Wim Opbrouck kocht de filmrechten, maar filmmaker Michiel Van Erp (Ramses) is hem sneller af met zijn toneeladaptatie voor Ivo van Hoves Internationaal Theater Amsterdam.
Zijn grootste uitdaging was: hoe vertaal je dat misbruik naar het podium? Tonen of vertellen? In Een klein leven, ook gebaseerd op een roman over (seksueel) misbruik, toonde van Hove vorige maand expliciete zelfver minking en achtervolgingsscènes. Van Erp laat lange tijd de hoofdrol aan de vertelkracht en Brouwers’ barokke taal. Maar zo schrijnend de seksuele vernederingen uit het boek, zo braaf klinken die zinsflarden op het toneel. Tot finaal de monsterlijk goede Bart Slegers, in zijn rol als schooldirecteur en überpervert Man suetus, zich grommend als een everzwijn op de angelieke, blonde knaap Mark stort. Een huiveringwekkende, verbluffend sterk gespeelde verkrachtingsscène, die ons nu nog koude rillingen bezorgt.
De jonge broeder Bonaventura (Aus Greidanus jr.) staat erbij en kijkt ernaar. Zijn tweestrijd is de echte dramatische motor van dit stuk. Moet hij klikken of zwijgen? Zijn boeltje pakken of blijven om de jongens te helpen? Bonaventura is niet geschikt voor het kloosterleven, maar te bang om voluit te kiezen voor het leven buiten. Daar wacht nochtans Patricia (een lichtvoetige Maria Kraakman), met wie hij heimelijk aanpapt sinds een bezoek aan de tandarts.
De scènes met Patricia zorgen voor De kostschool: geen pretje. heel wat comic relief, maar ze vertroebelen ook het gitzwarte beeld van Brouwers en verhinderen dat de voorstelling echt diep snijdt. Hun geplande ontsnapping, met in hun kielzog twee schooljongens, dwars door het publiek, neigt naar pathetiek.