‘Het voelt alsof ik een tweede kans heb gekregen’
Een op de drie pleeggezinnen bestaat uit grootouders die hun kleinkind in huis nemen. Zoals Christiane Vanaeken (64).
BRUSSEL I Twee handen op één buik. Zo poseren ze voor de foto, en zo zijn ze ook in het echt. Christiane Vanaeken (64) en haar kleinzoon C. (11): ‘Oma, ik hoor je hart kloppen, het gaat zo snel.’
‘Ja, jongen, wees blij, dat wil zeggen dat ik nog leef.’
Ze heeft haar kleinzoon in huis genomen vanaf het prille begin. ‘Het was geen pubersituatie of zo. Mijn zoon was 28, mijn schoondochter 23. Ze hadden al zes jaar een knipperlichtrelatie. Ik zag dat niet goedkomen’, zegt Christiane.
‘Mijn schoondochter vroeg of wij voor C. konden zorgen. De bedoeling was dat ze een goede job zou zoeken om meer stabiliteit in haar leven te brengen. Daar is bitter weinig van terechtgekomen. Onze zoon verdween uit beeld toen bleek dat hij niet de vader mocht zijn. “Hij is van mij, en van mij alleen”, zei mijn schoondochter. C. draagt haar familienaam. De relatie hield niet stand.’
Op weekend bij opa
Oma en opa namen de ouderrol over. Enkele maanden later werd die situatie geformaliseerd in pleegzorg. ‘Ik wist niet dat zoiets bestond. Maar als we dan toch voor hem moesten zorgen, wilde ik het wel goed geregeld hebben. Kind en Gezin heeft ons doorverwezen. Er kwam geen rechtbank aan te pas. Als zijn ouders het willen, mogen ze altijd opnieuw contact nemen. Voorlopig vraagt C. daar niet naar. Hij heeft hier alles wat zijn hartje begeert.’
Vandaag woont Christiane met C. in een appartement in het stadscentrum van SintTruiden, dicht bij zijn school. Zes jaar geleden gingen opa en oma uit elkaar. Opa behoudt een goed contact met zijn kleinzoon: C. gaat er één weekend in de maand logeren.
‘Ik krijg ook dure cadeaus van opa! Net nog heb ik een gsm gekregen’, pocht C. Er zit nog geen simkaart in: dat moet wachten tot hij twaalf geworden is.
Christiane zegt: ‘Het was wel moeilijk voor hem toen we uit elkaar gingen. Na zijn papa en mama verdween schijnbaar ook zijn opa. Op advies van de pleegzorgbegeleidster is C. toen met een therapeut gaan praten. Want hij zat natuurlijk met de schrik: wat als ook oma zou verdwijnen?’
Ze lacht: ‘Ik blijf hier nog wel even. De gezondheid is goed. Hopelijk kan ik hem groot zien wor den en kan ik het ook meemaken dat hij zijn weg vindt in het leven.’
De situatie van Christiane is bijzonder, maar niet uitzonderlijk. Twee op de drie pleegzorgsituaties in Vlaanderen doen zich voor tussen mensen die elkaar vooraf al kenden: familieleden, een leerkracht, ouders van een vriendje of een sportcoach. Het gros daarvan zijn grootouders: zij maken 29 procent uit van alle pleegzorgsituaties (zie linksonder).
Steungezin
Christiane kent geen lotgenoten. ‘Ik word weleens uitgenodigd op een ontmoetingsavond, maar dat is altijd in Hasselt en ik kan zelf niet autorijden. Ik raak daar dus niet.’
Ze is wel ingegaan op het aanbod van extra ondersteuning, waarbij C. af en toe naar een logeerpleeggezin kan. ‘Hij is er onlangs nog Halloween gaan vieren. Ze hebben er ook een jongen van die leeftijd. Het klikt tussen die twee.’
‘O ja!’, zegt C. vanop de zetel, waar hij met zijn Playstation in de weer is. ‘Het was superleuk! Wanneer ga ik daar opnieuw naartoe?’
Het steungezin vangt C. ook een weekend per maand op, waardoor Christiane twee weekends in de maand vrij heeft. ‘Dat is fijn voor mij, maar we missen elkaar wel meteen hoor!’
Ze geeft toe: ‘Sinds de scheiding zijn we nog closer geworden. Ik ben nu zo’n beetje alles voor C. Ik weet dat ik hem wat meer zou moeten loslaten, dat zeggen de mensen van pleegzorg ook. Maar daar is nog tijd genoeg voor, hij is per slot nog maar elf!’
‘Ook met mijn zoon had ik vroeger een warm contact. Raar toch hoe het leven lopen kan. Het voelt alsof ik een tweede kans heb gekregen.’
‘Kind en Gezin heeft ons doorverwezen. Er kwam geen rechtbank aan te pas’
‘Ik weet dat ik hem wat meer zou moeten loslaten. Maar daar is nog tijd genoeg voor, hij is per slot nog maar elf’