Memoires van de onderman
Florida,
Stephen de debuutroman van de Amerikaan Gabe Habash, is een van de verrassingen van het jaar. Een student droomt ervan worstelkampioen te worden, maar de weg naar de top is meedogenloos. ‘Ik ben een enorme verzameling gas, licht en wilskracht.’
‘Mijn moeder had twee placenta’s en ik at van allebei.’ Met deze briljante zin laat Gabe Habash de beklemmende getuigenis van zijn hoofdpersonage beginnen. Eigenlijk had Stephen Florida de helft van een tweeling moeten zijn maar het andere kind werd nooit geboren, misschien omdat hij het voedsel voor zich alleen wilde. Dit gaat een sterk kind worden, zei de gynaecoloog.
Zijn ouders stierven toen hij veertien was. Daarna werd hij opgevoed door zijn grootmoeder, maar hartelijk was het contact niet. Wanneer de roman begint, zit Stephen in het laatste jaar van zijn opleiding liberal arts in een college in North Dakota, niet meteen het centrum van de intellectuele voorhoede. Hij klooit wat aan in cursussen als ‘Cultuur van het wereldkapitalisme’, ‘Massale gruweldaden’, ‘Leiderschapstheorie’ en ‘Wat is het Niets’ en is tevreden met een zuinig zesje. Slechts één ding is belangrijk: de zeven minuten die hij vecht tegen zijn volgende tegenstander. Stephen Florida’s ambitie is worstelkampioen te worden. In dit laatste schooljaar moet hij 24 keer worstelen, goed voor nog geen drie uur van zijn leven. Die zijn van levensbelang, de rest is triviaal. ‘Eten is bijzaak, onderwijs is bijzaak, slaap is bijzaak, vochtopname is bijzaak.’ Ook relaties met mensen zijn bijzaak, toetert hij. Zo heeft hij een moeizame verhouding met Mary Beth en even is er een veel oudere Russische poetsvrouw die iets erotisch doet met zijn sportschoenen. Maar hij is de monnik en ‘mag de rit niet uitzitten’ want dat zou hem energie kosten. Net wanneer de trainingen worden opgevoerd door coach Hargraves (‘Fuck, Florida, kappen met glimlachen. Zet je fuckingManson smoel op en trek die fucker z’n pik eraf, wees de fucking aap die je bent’) scheurt hij zijn meniscus en wacht hem een zware revalidatie.
Bang vogeltje
Stephen Florida noemt zichzelf de onderman, naar een greep uit het worstelen. Hij blinkt van ambitie maar beseft dat alles een prijs heeft. Hij is obsessief, grootsprakerig, drammerig en leugenachtig en kan zijn energie amper intomen. Hij wil elke dag vechten. ‘Jouw verzameling bevat maar één ding. Het is een monoverzameling’, zegt Mary Beth. Tegelijk is hij het bange vogeltje dat niet weet wat hij na het kampioenschap met zijn leven aan moet en dat helemaal niet weet hoe dat leven eruit zou zien als hij verliest. Hij is neurotisch, zit vaak op de rand van de depressie en weet totaal niet hoe hij alle gevoelens die niet bij de sport horen, moet kanaliseren. Hij verloochent Mary Beth, bespiedt leraars en vrienden en smeedt boze plannen tegen de tegenstander die zijn knie toetakelde. Hij foetert op de ‘nietsmensen in hun nietshuizen’.
Boeiend beschrijft Habash de dubbelzinnige manier waarop Stephen met zijn lichamelijkheid en zijn (onderdrukte) seksualiteit omgaat. Zoals elke atleet is hij gefixeerd op zijn lijf, zelfs de consistentie van zijn ontlasting wordt gecontroleerd. Zijn sport is tegelijk fysiek en intiem. Er wordt al eens gegrepen naar ‘het ding’ en de echte smeerlappen proberen zelfs een vinger diep in de anus van hun tegenstander te steken. Soms worden hij en zijn enige vriend Linus uitgescholden voor homo’s – dat haat hij, maar eigenlijk wil hij niks liever dan alleen zijn met Linus. Hoe hij zich laat verleiden door de veel oudere Russische poetsvrouw is tegelijk hilarisch en gênant. ‘Ik krijg zo’n vreselijk, smerig gevoel van opwinding in mijn onderbuik.’ Hij weet niet of die opwinding puur lichamelijk is of omdat hij zo eenzaam is dat hij dit van deze vrouw met haar futloos rossig haar toelaat.
John Irving
Gabe Habash, die redacteur is bij het gereputeerde tijdschrift Publisher’s Weekly, schreef een onthutsend portret van een complexe jongeman die alles op alles zet om zijn doel te bereiken, maar vast dreigt te lopen in de zoektocht naar de echte
Veertig jaar na de publicatie van ‘De wereld volgens Garp’ duikt er opnieuw een intrigerend worstelend personage op in de Amerikaanse literatuur
Stephen Florida. Zelfs die naam is niet echt. Die kreeg hij van zijn coach.
Florida heeft de jeugdige branie van een jongeman die droomt van een leven in het licht. Tegelijk, en misschien wel omdat hij zoveel klappen op het hoofd heeft gekregen of zoveel sterke pijnstillers slikt, treedt zijn donkere en gevaarlijke kant steeds meer op de voorgrond.
Exact veertig jaar na de publicatie van John Irvings De wereld volgens Garp duikt er opnieuw een intrigerend personage in de Amerikaanse literatuur op dat in alle mogelijke betekenissen van het woord moet knokken om te ontdekken wie hij echt is. Lees de eerste bladzijde en je bent verkocht aan deze brallerige, baldadige maar ook zo kwetsbare jongeman. Gabe Habash Stephen Florida. Vertaald door Joris Vermeulen, Nieuw Amsterdam, 319 blz., 22,99 € (eboek 11,99 €). Oorspronkelijke titel: ‘Stephen Florida’.