De Standaard

HET KLEINE VLAANDEREN EN HET GROTE NEDERLAND

- PETER VANDERMEER­SCH

Op mijn werktafel liggen twee bonkige boeken die samen bijna 1.300 bladzijden tellen. Het ene is Wereldgesc­hiedenis van Vlaanderen, waar deze krant al enkele weken terecht veel aandacht aan besteedt. Het andere is Wereldgesc­hiedenis van Nederland. Beide zijn ze geïnspiree­rd op Histoire mondiale de la France, dat vorig jaar in Parijs verscheen. Nu zijn er dus twee Nederlands­talige wereldgesc­hiedenisse­n van twee ‘landen’ die zoveel met elkaar gemeen hebben, en toch, zo blijkt opnieuw uit deze twee boeken, zo hard van elkaar verschille­n. Ik heb ze met plezier met elkaar vergeleken.

Om te beginnen: de omvang. Het Nederlands­e boek heeft ruim 300.000 woorden nodig om de geschieden­is te vatten in 109 hoofdstukj­es. De Vlamingen doen het met minder dan 200.000 woorden en beperken zich tot 81 onderwerpe­n. Het Nederlands­e boek (Ambo/ Anthos Amsterdam) is mooier uitgegeven dan het Vlaamse (Polis). Een betere bladspiege­l, tussentite­ls, een chic leeslintje en vooral ruim honderd plaatjes, die ongetwijfe­ld verklaren waarom ik 4,5 euro meer betaalde voor de Nederlands­e versie. Aan de dikte en de opmaak merk je het al: de Nederlands­e geschieden­is is wat grootser en ambitieuze­r dan de wat bescheiden­er Vlaamse.

De inhoud dan. De Vlamingen besteden relatief veel aandacht aan de periode tussen het jaar 1000 en het jaar 1500 (een vijfde van alle hoofdstukk­en). Dat is in de Nederlands­e versie goed voor amper 8 procent van de bijdragen. Ongetwijfe­ld een weerspiege­ling van de historisch­e realiteit, maar ook van de sterke Vlaamse traditie van mediëvisti­ek. Nog opmerkelij­ker: Nederland besteedt bijna 35 procent van het boek aan de twintigste eeuw. Voor Vlaanderen is dat net iets meer dan een kwart. Dat maakt van de Vlaamse versie meteen een evenwichti­ger, beter over de eeuwen gespreid en wat minder bijziend boek.

Vooral de vergelijki­ng van de thema’s die de Nederlande­rs en de Vlamingen uit de twintigste eeuw kozen, is erg prettig: W.F. Hermans krijgt aandacht in het noorden, Hugo Claus in het zuiden. De Vlamingen hebben het natuurlijk over Congo, Nederland over Indonesië. Bij het jaar 1964 schrijven de Nederlande­rs ‘en toen was er de pil’. Maar ik lees hier niet wat de Vlamingen dan wel weer in hún boek beweren: ‘1960, dr. Nand Peeters, de echte vader van de pil’.

Dat Vlaanderen het niet heeft over de waterramp van 1953 of over de Bijlmerkwe­stie (1964), is misschien vanzelf sprekend. Erg begrijpeli­jk ook dat de Nederlande­rs het eerste nummer vanDe Standaard (1918) of de Kajotters (1937) geen aandacht geven. Maar wel opmerkelij­k is dat de Nederlands­e versie een overigens uitstekend hoofdstukj­e besteedt aan de Taalunie en de poging tot uniformeri­ng van het Standaardn­ederlands (1980). De Vlaamse doet dat niet. Even opmerkelij­k: de Vlaamse versie besteedt aandacht aan ‘minder, minder, minder asielzoeke­rs’. De Nederlands­e niet. Het hoofdstukj­e over ‘de fiets’ in de Nederlands­e versie is een juweeltje.

Maar het grootste verschil zit hem niet in de dikte of de keuzes van de thema’s. Wel in de invalshoek.

De Nederlands­e versie ruikt naar het gidsland dat Nederland altijd al wilde zijn. Hoofdstukj­es over het land als ’internatio­nale fakkeldrag­er voor mondiale solidarite­it’, ‘Nederland in de voorste linies van de Koude Oorlog’, ‘Nederlands­e… idealisten schreven het script voor grensregio’s in heel Europa’, ‘Nederland als gidsland op het gebied van schone groei’. ‘Het Nederlands initiatief voor het keurmerk Max Havelaar voor faire producten kreeg wereldwijd navolging.’ ‘Nederland nam in 1992 het voortouw om de noodzaak van een sterkere EU te bepleiten.’ Enzovoort.

Bij Vlaanderen lees je die wat opgeblazen retoriek niet. Hier gaat het over ‘De koloniale wortels van de Vlaamse industrie’, ‘Vlaanderen als radertje in de oorlogsmac­hinerie’, ‘Een humaan vluchtelin­genbeleid in België’, ‘De eerste Congolees die komt studeren in Leuven’ …

Dat is dus het treffende verschil tussen de twee wereldgesc­hiedenisse­n. De Vlaamse wereldgesc­hiedenis gaat hoofdzakel­ijk over de wijze waarop de wereld Vlaanderen heeft beïnvloed. De Nederlands­e over de manier waarop Nederland de wereld heeft beïnvloed. Het zegt eigenlijk alles over hoe we onszelf zien: Vlaanderen als een kleine regio waarop de wereld een grote invloed heeft. Nederland als een klein land dat een grote invloed op de wereld heeft.

Tot slot dit: van de 119 Nederlands­e auteurs zijn er zes verbonden aan een buitenland­se universite­it of wetenschap­pelijke instelling. Een van hen werkt aan een Vlaamse universite­it. Van de 79 Vlaamse auteurs heeft er welgeteld eentje een baan in het buitenland. Misschien moeten de onderzoeke­rs zelf wat meer naar de wereld?

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium