Zijn de seizoenen aan het verschuiven?
‘Men zegt vaak dat de seizoenen opschuiven’, mailt mevrouw Ingels. ‘Dat lijkt te kloppen, als je naar de warme nazomerdagen van oktober kijkt. Ik herinner me dat we vroeger op 1 november naar het kerkhof gingen en na het bezoek aan het graf tamme kastanjes raapten die we nadien in de haard poften. Nu zie ik al jaren de kastanjes eind september, begin oktober vallen. Op 1 november zijn er geen meer te bespeuren. Schuiven andere zaken in de natuur ook “meer naar voren”?’
Sinds 1984 stijgt de temperatuur in België, zegt KMIklimatoloog Luc Debontridder. ‘De temperaturen stroken niet meer met wat men gewend is. Het is bijzonder om nu nog bladeren aan de bomen te zien. Dat komt door de warme zomer. We weten nog niet of dat structureel is. Klimaat en natuur zijn grillig. Volgend jaar kan het weer anders zijn. Maar het lijkt er toch wel op dat het hele vegetatie seizoen van bomen en planten is opgerekt door de klimaatverandering. Enkele decennia geleden bevond de groeiperiode van de meeste planten zich tussen eind april en eind oktober. Nu tussen februari en eind november.’
‘Het is absoluut een gegeven dat ook in het voorjaar het seizoen naar voren schuift’, zegt bioloog Erik Matthysen van de Universiteit Antwer pen. ‘In WestEuropa zijn de voorjaarstemperaturen aanzienlijk gestegen. Maart en april zijn gemiddeld al ongeveer twee graden warmer dan in het begin van de jaren 80. Dat betekent dat we dezelfde temperaturen twee tot drie weken vroeger meemaken.’
‘Er zijn veel voorbeelden van plan ten en dieren waarvan het groeiseizoen of de voortplanting één of enke le weken is vervroegd. We zien dat eiken vroeger in blad komen en dat berken vroeger bloeien en stuifmeel verspreiden. Vlinders en libellen komen eerder uit in de lente. Hetzelfde geldt voor het broedseizoen van vogels, de aankomst van trekvogels en het ontwaken van padden uit hun winterslaap. De verandering is niet bij alle soorten even sterk, maar globaal kan je stellen dat de natuurkalender in het voorjaar met minstens een week of twee naar voren is ge
schoven de afgelopen decennia.’
Tot die conclusie komt ook het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) in het rapport Effecten van klimaatverandering op bos en na
tuur uit 2015. In de inventarisatie van het INBO staan enkele opmerkelijke uitschieters. Door de zwoelere lente en herfst kunnen we drie maanden langer genieten van het bruin blauwtje. Die vlinder ontpopt zich vroeger in het voorjaar en sterft later in het najaar dan twintig jaar geleden. Onder de vogels was de tjiftjaf altijd al een vroege zomergast in België. Maar het zangvogeltje heeft zijn vertrek uit Zuid Europa nog eens drie weken vervroegd.
De klimaatverandering is voor sommige dieren behoorlijk nadelig. Tijdens warme voorjaren hebben bonte vliegenvangers het moeilijk. De rupsen die de jonge vogels zo graag eten, sluipen vroeg in het jaar uit, synchroon met het ontluiken van de bladeren van de zomereik. De vliegenvangers komen niet op tijd terug uit Afrika, waar de seizoenen minder sterk veranderd zijn, om van het banket te kunnen genieten.
Vragen voor de wetenschapswinkel zijn welkom op wetenschap@standaard.be, onder vermelding van naam en woonplaats.
Maart en april zijn gemiddeld al ongeveer twee graden warmer dan in het begin van de jaren 80