Kernenergie moet ook bij ons
De Japanners weten het, de Nederlanders weten het, zelfs het IPCC weet het. Nu België nog, schrijft Luc Nijs: ‘Zonder kernenergie komen we er niet.’
LUC NIJS Wie? Wat?
Klaas Dijkhoff, fractievoorzitter van de Nederlandse liberale VVD, gooide enkele dagen geleden in het NPOprogramma Nieuwsuur het voorstel van kernenergie als element in de energiemix weer op tafel. Nu laat Dijkhoff wel vaker een politiek proefballonnetje op, maar hier wist hij zich toch geruggensteund door het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), dat op dit punt onlangs een flinke omslag maakte.
Een slechte ranking qua milieumaatregelen en een vervroegde gasuitstap liggen Nederland zwaar op de maag. Het Nederlandse kabinet lijkt het idee van Dijkhoff genegen. Maar goed, een kabinet bouwt geen centrales en dus onderzoekt men nu of er een maatschappelijk draagvlak voor is. En dat blijkt zo te zijn.
Allicht zou dat in ons land niet anders zijn, mocht men de maatschappij bevragen. Dat zou een prima plan zijn. Als premier Charles Michel (MR) zo’n bevraging nodig acht voor een onderwerp als zomer of wintertijd, dan lijkt me dat geen luxe als het gaat over de energievoorziening van ons land. Jammer genoeg blijft het in ons land oorverdovend stil. Ten onrechte, want zo raken we niet alleen gemarginaliseerd in onze energiebevoorrading, maar ook in de klimaatdiscussie.
Feitenvrije praatjes
Discussies over dit onderwerp zijn vaak ideologisch van aard, met de feiten wordt weinig rekening gehouden. De voordelen van kernenergie zijn duidelijk: geringe CO2uitstoot, consistentie en (nog altijd) betaalbaarheid. Er zijn ook nadelen: het gevaar op calamiteiten, het nucleair afval en de duurder wordende installatiekosten.
We kunnen hier niet uitgebreid op alle aspecten van het debat ingaan, maar argumenteren vanuit de ervaringen van Fukushima en Tsjernobyl is rabiate onzin. Installaties van de huidige generatie hebben beveiligingsmechanismes (drie omhullingen) die dit soort risico’s opvangen (en bestand zijn tegen vliegtuigter reur). Zelfs de huidige lichtwaterinstallaties, zoals ze in Frankrijk worden gebruikt, zijn ertegen bestand. Reactoren van de nieuwste generatie produceren nauwelijks nog afval en verwerken dat afval opnieuw. Dan zijn er natuurlijk nog thoriuminstallaties als alternatief, wegens ruim beschikbare grondstof, geen nucleair afval, maar helaas technologisch nog niet volledig op punt (wel bijna).
De technologische ontwikkeling in dit segment is overigens dienstig aan de langetermijnontwikkeling van de fusiereactor, die ons naar een meer structurele oplossing moet leiden inzake het energievraagstuk. Zo niet dreigt de kerntechnologie te ver ‘Laat kernenergie instaan voor de basisvoorziening, dan krijgen de alternatieven de tijd die ze nodig hebben.’