De Standaard

BEROEPSGEH­EIM DE KINDERJUF

‘In sommige brooddozen zitten fishsticks van de dag voordien’

- JOKE VAN CAESBROECK, ILLUSTRATI­E DEBORA LAUWERS

‘Toen ik op de lagere school zat, hielp ik de juffen al graag met hun klassen opruimen en de allerklein­sten hun jassen aandoen. Of spelletjes spelen met hen. Dat zorgende heeft altijd al in mij gezeten. Ik wist toen al dat ik kleuterjuf wilde worden. Na de bachelorop­leiding hopte ik een jaar lang van interimjob naar interimjob, zoals zovelen. Ik had het geluk steeds in dezelfde school te kunnen blijven, een beetje door andermans miserie eigenlijk: iemand die een ongeluk kreeg, iemand die ziek werd. Ik kon hen vervangen en uiteindeli­jk blijven. Ik ken studenten die zes jaar geleden met mij afstudeerd­en en nog steeds aan het interimmen zijn.’

‘Ik sta in het eerste kleuterkla­sje. Dat zijn drie à vierjarige­n. Het is fantastisc­h om te zien hoe ze naar je opkijken en hoe je ze kan helpen om de wereld te ontdekken. Hun eerlijkhei­d raakt mij ook altijd. Als je eens een ander kapsel uitprobeer­t, of je lippen eens rood hebt gestift, krijg je gegarandee­rd commentaar. Zo’n kleintje zegt gewoon wat het denkt. Er is nog geen nuance.’

Drollenspo­or

‘Van de vierhonder­d studenten die met de opleiding tot kleuterlei­der startten, waren er vier mannen. En er studeerden er twee af. Nochtans missen we ze echt op de kleuterafd­eling. Ik werk nu op een school waar we drie klassen per jaar hebben, allemaal met een juf. Een man benadert kleuters anders, minder bemoederen­d. De aanpak is ook anders. En dat is een goeie zaak. Eigenlijk zouden kleuters in die jaren voor ze naar de lagere school gaan, zeker ook eens een meester gehad moeten hebben. Je kan je ook voorstelle­n dat het in de leraarskam­er, met al die vrouwen, een gekwetter en geroddel van je welste is. Soms zonder ik me af.’

‘In mijn klas zitten drieëntwin­tig kleuters. Ik sta er alleen voor, met een paar uurtjes per week hulp van een zorgjuf. Je moet heel veel ogen en heel veel handen hebben. Om je een idee te geven: een groepje leeft zich met handverf uit op een groot blad, terwijl een andere groep met autootjes speelt op het tapijt en een ruzie ontstaat. De rest puzzelt, zit in de zandbak of in de poppenhoek. Een kleutertje komt zeggen dat hij kaka moet doen. Dan sta ik daar met één hand vol verf, probeer ik met mijn andere hand dat broekje open te doen en ook nog eens te bemiddelen in een ruzie over een speelgoeda­uto. Ik ben toen met die ene kleuter naar het toilet gelopen, hij liet onderweg al een spoor van drollen achter. En toen ik terugkwam, stond de hele klas op stel ten. Verf overal. Ik had het moeten weten, het was te stil. Als het stil is en je bent even weg, dan heb je prijs. Daarna moet je nog alles opkuisen. Die kak, en de klas. Soms is het écht heftig. Je leert wel om je daar voor een deel voor af te sluiten.’

‘Je vergeeft en vergeet veel, omdat je veel liefde krijgt van kleuters. In de eerste week zijn we wat afwachtend, maar stilaan leren we elkaar kennen. Na een tijdje komen sommige kleuters ’s ochtends op je afgelopen en overladen je met knuffels en zoentjes. Dat is geweldig. Al voel ik me ’s avonds als ik thuiskom soms vies. Hoesten en kussen: soms heb ik het gevoel dat ik vol speeksel hang.’

Koude frieten

‘Drieëntwin­tig kleuters, dat betekent drieëntwin­tig verschille­nde karakters. Ik noem ze vaak minimannet­jes. Want het zijn al echte mensen, met eigen gevoelens, een eigen wil, een eigenheid. Ik behandel iedereen op dezelfde manier, maar het is ook menselijk dat je met sommige kindjes sneller een band opbouwt. Toen ik eens moest huilen in de klas, weende een kleutertje met me mee omdat ze mijn verdriet voelde. En ja, sommige kindjes zien er gewoon enorm schattig uit en andere, met een loopneus of vuile kleren of een niet zo fris geurtje, minder. Maar ik zie ze wel allemaal even graag.’

‘Ik werk in een stadsschoo­l met kinderen uit verschille­nde milieus. Er zijn er die thuis geen Nederlands spreken, bijvoorbee­ld. En er is armoede. Kinderen wier ouders de uitstapjes­factuur, die

‘We zijn soms meer boekhouder­s dan kleuterjuf­fen. De spontanite­it wordt gedood door al die regels’

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium