De nieuwkomer in bed
Een verrassende vaststelling bij het testen van de driehonderd Vlaamse, vrouwelijke sekswerkers is de aanwezigheid van een minder gekende soa: Mycoplasma genitalium. ‘Vooral het feit dat de soa vaker voorkwam dan chlamydia, was opvallend’, zegt de onderzoekster Liselotte Coorevits (UZ Gent). 10,8% was drager van Mycoplasma genitalium, tegenover 9% chlamydia.
Geschat wordt dat wereldwijd 3,3% van de vrouwen en 1,1% van de mannen drager is. Mycoplasma genitalium kan op termijn onder meer leiden tot onvruchtbaarheid, ontsteking van de baarmoederhals en plasbuisontsteking (bij mannen).
Als deze soa aan een opmars bezig is, moeten we er dan niet op screenen? De meningen zijn verdeeld. Zowel bij Sensoa als bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde klinkt grote voorzichtigheid.
‘Er wordt bewust niet op getest omdat bij zowat 95 procent van de dragers de soa vanzelf weer weggaat’, zegt Chris Kenyon (ITG). ‘Alleen als er klachten zijn, grijpen we in. Dat doen we omdat het virus gevoelig is voor antibiotica en bijzonder snel resistent wordt. De vrees is dat bij overbodige antibioticabehandelingen de soa onbehandelbaar wordt.’
Coorevits zelf vindt gericht screenen niet overbodig. ‘Als we niet testen, weten we ook niet wie drager is. Wie bijvoorbeeld chlamydia heeft en een antibioticakuur volgt, kan onderliggend Mycoplasma genitalium hebben en het virus zo resistent maken. In niet testen schuilt evengoed een risico.’