Waarom krijgen politici zo’n hoge vertrekpremie?
De ontslagvergoedingen voor politici liggen weer onder vuur. Ditmaal omdat Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) bij zijn vertrek in mei een uittredingsvergoeding van 400.000 euro krijgt. ‘Ik ben er zelf van geschrokken’, zegt Vandeurzen in Het Belang van Limburg. ‘Dat is zeer veel geld. Ik ga nadenken hoe ik een deel van dat geld kan investeren in de maatschappij.’
1. Heeft Vandeurzen recht op dat bedrag?
Absoluut. In het statuut van het Vlaams Parlementslid is zelfs uitdrukkelijk bepaald dat ook parlementsleden die na de verkiezingen wel verkozen zijn maar geen nieuw mandaat opnemen, recht hebben op de uittredingsvergoeding.
In het Vlaams Parlement krijgt een politicus onder de nieuwe regeling vijf maanden tot twee jaar loon en onkosten uitgekeerd, in de Kamer is dat vijf maanden tot twee jaar. De vergoeding is niet cumuleerbaar met een parlementair pen sioen.
Vandeurzen is parlementslid sinds 1993 en heeft een groot gedeelte van zijn carrière opgebouwd onder het oude, meer voordelige systeem van uittredingsvergoedingen. Daarbij kon een politicus tot vier jaar loon en onkosten krijgen als uittredingsvergoeding. Sinds 2014 is dat gehalveerd, maar rechten onder het oude systeem blijven verworven.
2. Waarom moet dat zoveel zijn?
Daar is telkens weer commotie rond en elke keer zijn de bedragen waarover de commotie ontstaat lager. Voormalig PSpoliticus José Happart vertrok tien jaar geleden met liefst 530.000 euro. Mieke Vogels (Groen) had bij haar afscheid recht op 432.000 euro. Een politicus die een volledige carrière uitbouwt onder het nieuwe regime, zou zo’n 180.000 euro kunnen krijgen.
De redenering daarachter is dat politici geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering als ze niet herkozen raken. De vergoeding moet dat opvangen. Er is zelfs een sociale regeling om parlements leden die na de opzeg nog altijd niet uit het zwarte gat geraakt zijn, op te vangen.
Politici zijn uiteraard niet verplicht om de vergoeding te innen. Ze moeten zelf binnen drie maanden na hun vertrek uit het parlement een aanvraag indienen bij hun parlement. Er zijn nogal wat voorbeelden van politici die dat niet gedaan hebben. Meestal gaat het om politici die vrijwillig vertrokken zijn om een andere job te gaan doen, zoals Frank Vandenbroucke (SP.A), Yves Leterme (CD&V) of Inge Vervotte (CD&V).
3. Logisch toch. Iemand die vrijwillig ontslag neemt, krijgt toch ook geen stempelgeld?
De vraag is of de vergelijking met een werknemer de juiste is. Ook een ceo krijgt bij een vrijwillig vertrek vaak een premie mee. De uittredingsvergoeding behoort gewoon tot het statuut van het parlementslid.
Maar de politiek komt er telkens mee in opspraak. Vlaams Parlementsvoorzitter Norbert De Batselier (SP.A) vertrok tien jaar uit de politiek om een nog beter betaalde functie bij de Nationale Bank te gaan uitoefenen. Open VLD’er Sven Gatz verliet het Vlaams Parlement om directeur te worden van de Belgische brouwers. Beiden hadden recht op honderdduizenden euro’s ontslagvergoeding. De Batselier nam het bedrag na veel commotie gedeeltelijk op, Gatz zag er uiteindelijk van af. Naar aanleiding van die incidenten hebben de parlementsleden vier jaar geleden de regels aangescherpt. Wie uit de politiek stapt om gedeputeerde, gouverneur, ambassadeur of rechter bij het grondwettelijk Hof te worden, krijgt geen vergoeding meer.
Sinds 2014 is de uittredingsvergoeding gehalveerd, maar rechten onder het oude systeem blijven verworven