Vloeiend verzet
Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui werd zondag onder luid gejuich op het podium geroepen. Zijn gedanste versie van de opera ‘Satyagraha’ maakte diepe indruk.
Wie zondag na de Belgische première van deze productie de zaal verliet, moest een lichte duizeling uit de ogen wrijven. Zo rijk en beeldend, zo vol van groot verlangen en menselijk mededogen, is Cherkaoui’s regie van Satyagraha. De hypnotiserende muziek van Philip Glass deed je bovendien mijlenver afdrijven van het hier en nu. Naar ergens waar gedachten volstrekt vloeibaar zijn – even vloeibaar als de cirkels die de dansers met hun lichamen tekenden.
Philip Glass kreeg na het overdonderende succes van Einstein on the beach, in 1976, de vraag van de Nederlandse Opera om nu eens een ‘echte’ opera te schrijven. Dat werd Satyagraha, een ode aan Gandhi en diens leer van geweldloos verzet. Maar wie op een plot, dramatische personages en een muzikaal verhaal hoopte, kwam evengoed bedrogen uit. Glass plaatste verschillende episodes uit Gandhi’s vroege jaren in ZuidAfrika lukraak naast elkaar, zonder duidelijke lijn of progressie. Het libretto plukte hij uit de Bhagavad Gîtâ, een klassieke tekst uit het hindoeïsme. En voor de muziek reeg hij opnieuw een eindeloze herhaling van motieven aan elkaar: een zinderend canvas dat tegelijk overvol en leeg aandoet.
Cirkel en spiraal
Precies die leegte in Glass’ opera leent zich ongelofelijk goed tot dans, zo bleek in Gent. Concrete gebeurtenissen tekenden het kader. Denk aan het verbranden van de verplichte registratiekaarten, wat een magistraal einde van het tweede bedrijf opleverde. Maar veel meer nog leken Cherkaoui’s dansers naar een laag diep onder de woorden te grijpen. Een gloedvol wiegen tussen uitersten werd het: tussen mededogen en strijdlust, tussen woord en daad, tussen macht en onmacht. Soms letterlijk. Wanneer het speelvlak plots in een grootse schommel veranderde bijvoorbeeld, of wanneer de dansers Gandhi’s lichaam heen en weer duwden. De cirkel en de spiraal leverden de andere basisvorm: met krijt op grote borden getekend of gedragen door de ge
wichtloze armen van de dansers. Gevat in een vierkant speelvlak, soms bijna botsend tegen de loodrechte, stalen draden van het decor. ‘Wanneer je plezier en pijn, overwinning en nederlaag, als gelijk beschouwt, dan ben je klaar voor de strijd’, zegt de tekst – en heel even leek het alsof je kon voelen wat dat betekent.
Glass’ opera kreeg ook het muzikale engagement dat hij verdient: een knappe, drie uur durende krachttoer van het koor en het orkest van Opera
Vlaanderen. Dat het soms toch even misliep, bewijst alleen hoe complex Glass’ structuren kunnen zijn. Ook de solisten moesten af en toe naar de juiste toon zoeken, maar leverden los daarvan puike prestaties. Zeker Peter Tantsits overtuigde in de rol van Gandhi – en dat hij ook ondersteboven prima zingt, weten we bij deze ook.
In het derde bedrijf leek Cherkaoui’s vrijgevige inspiratie even op. Te lang bleef hij hangen bij het beeld van twee vrouwen die verfkorrel voor verfkorrel een figuur op de grond tekenen. Plotsklaps leek ook de muziek haar magie verloren te hebben: telkens dezelfde kale toonladder bracht ons niet dichter, maar juist verder weg van de betovering uit de vorige bedrijven. Toch kon dit de pret niet derven: dit is een pracht van een productie.
De leegte in Glass’ opera leent zich ongelofelijk goed tot dans