Wat er in een echte arbeidsdeal zou kunnen staan
De met veel poeha aangekondigde arbeidsdeal belooft de zoveelste slag in het water te worden. We zijn het ondertussen zo gewoon dat het nonnieuws is. De Rekenkamer zegt bovendien dat de regering zich al rijk aan het rekenen is met een deal die er nog niet eens is. Ook dat is nauwelijks nieuws.
Is zo’n arbeidsdeal dan niet zo dringend? Het zal nog niet. Geloof niet te veel van de – ‘jobs, jobs, jobs’ – goednieuwsshow. Gert Peersman vroeg het zich hier ook al af in zijn column (DS 18 september). Waar zijn al die jobs in godsnaam? Hoe kan het dat België nog altijd achter aan de Europese staart bengelt?
Weet u, misschien moeten we onze kop eindelijk uit het zand trekken. Want de rookontwikkeling boven onze arbeidsmarkt valt niet meer te negeren. Een ronkende economie met extra turboinjecties door de indexsprong, de strakke loonnorm en de taxshift hebben maar één zaak opgeleverd: nog meer rook dan uit een versleten, slecht geoliede vooroorlogse diesel.
We hebben zowat de laagste tewerkstelling ten noorden van de Alpen en desondanks kunnen werkgevers geen volk vinden. Het aantal detacheringen vanuit het buitenland bereikt weer een piekpeil. Postbodes staken vanwege de werkdruk, maar vacatures voor dergelijke beroepen raken vaak niet ingevuld.
Vind in Europa maar eens een meer disfunctionele arbeidsmarkt dan de onze. We moeten echt structureel hervormen. Maar hoe? Het antwoord is dat er niet één globaal antwoord is. Er is geen wonderdeal die de regering even op tafel kan leggen en die alles zal oplossen. Daarvoor zijn de problemen te divers. Vlaanderen en Wallonië kampen met andere problemen. Er zijn grote sectorale verschillen.
Toch is er ongelofelijk veel inertie. Dat komt deels omdat werkelijk alles bij ons in regels is gegoten: wie wat mag doen, wanneer en voor hoelang, onder welke voorwaarden, welke kwalificaties daarvoor nodig zijn en ga zo maar door. Niet dat onze arbeidswetgeving zo omvangrijk of strak is. Dat suggereren internationale vergelijkingen ook helemaal niet. Wel zijn er veel regels vastgelegd in cao’s. Daarvan hebben we er veel, op drie niveaus dan nog: nationaal, sectoraal en bij veel bedrijven. Die cao’s zijn vaak algemeen bindend verklaard door de minister. Wie ze niet naleeft, riskeert strafrechtelijke vervolging. Daar kijkt menig buitenlander wel even van op.
Dat is allemaal zo vastgelegd in de wet op de collectieve overeenkomsten uit 1968 – 50 jaar oud dit jaar. Werkloosheid lag toen onder de 2 procent. Loonstijgingen van 6 procent per jaar waren normaal. Dat waren nog eens tijden. Ze zijn wel voorbij. En niet een beetje. Honderd duizenden mensen hebben geen werk. Nieuwe bedrijven en bedrijvigheden komen moeilijk van de grond. Denk maar aan de veelbesproken ecommerce.
Houden de mensen die over een cao onderhandelen daar geen rekening mee? Laten we een kat een kat noemen. Het antwoord is: weinig. Je kan ze dat niet verwijten. Ze zitten daar bij gratie van hun achterban. Die wil boter bij de vis. De outsiders zitten niet aan tafel. Niet aan werknemerszijde, niet aan werkgeverszijde. Dat is de realiteit.
Daar ligt een cruciale rol voor de overheid. Niet om te zeggen hoe het exact moet. Wel om de vraag te stellen: zijn die collectieve afspraken goed voor iedereen? Zeker als een algemeen bindende verklaring wordt gevraagd.
In een arbeidsbestel waar zoveel misloopt als in het onze heeft een minister alle reden om een andere rol te willen spelen dan die van notaris. Want dit is wat de minister van Arbeid zich nu afvraagt: is alles wettelijk en is aan alle vormvereisten voldaan? Terwijl die mi nister ook mag vragen: is deze cao goed voor de mensen die ook een baan willen? Is ze goed voor potentieel nieuwe spelers in de markt? Wat kost dit de gemeenschap? In Nederland hebben verschillende ministers er al mee gedreigd cao’s niet algemeen bindend te verklaren om die redenen. Terecht.
Dat idee baadt in ons land in een grotere taboesfeer dan alle taboes die Philippe Geubels de revue liet passeren. Hier een voorstel dat ik eerder al eens deed, maar durf te herhalen. Herbekijk de algemeen verbindendverklaring. Werk criteria en een procedure uit voor een opportuniteitstoets boven op een wettelijke. En geef ondernemingen een grotere vrijheid om van de algemene regels af te wijken, als er daarover een akkoord kan worden gevonden met de werkvloer. In bedrijven is er vaak bereidheid om verder te gaan dan wat er in sectorale cao’s staat, bijvoorbeeld op het vlak van flexibiliteit.
Met andere woorden, breng eindelijk de machinerie van ons arbeidsbestel bij de tijd. We rijden ondertussen in andere auto’s dan vijftig jaar geleden, we gebruiken andere machines, we consumeren andere dingen. Vijftig jaar oude wetten hebben ook meer nodig dan een cosmetische opfrisbeurt.
Vind in Europa maar eens een meer disfunctionele arbeidsmarkt dan de onze, we moeten echt structureel hervormen