‘Manneke, laat maar zo’
Over de historische realiteit van de Belgische kolonisering in Congo bestaat inmiddels een ruim wetenschappelijk inzicht. Of dat ook het grote publiek bereikt, valt te betwijfelen, menen ze bij Canvas. Die lacune vult de zender nu op met de gisteren gestarte zesdelige reeks Kinderen van de kolonie.
Die titel suggereert dat ze is gemodelleerd op de succesrijke reeks Kinderen van de collaboratie van dit voorjaar. Maar dat is niet zo. Die laatste serie gaf een stem aan wie als kind, passief dus, de collaboratie en de repressie beleefde, en dus niet aan collaborateurs of historici. In de Congoserie zijn het, toch in de eerste afle vering, niet de kinderen van de kolonie die spreken, maar krijgt de kolonie zelf een stem, via Belgen en Congolezen die deel uitmaakten van die historische realiteit. De weinige jongeren die aan het woord komen, getuigen over wat ze van hun ouders hebben gehoord, of geven er duiding bij.
Hoe die getuigen zijn geselecteerd, blijft in het ongewisse; ze worden (net als in Kinderen van de collaboratie) alleen geduid met hun geboortejaar, niet met hun plaats of functie in dat verleden waarin ze een actor of getuige waren. Ze moeten zo te zien illustreren wat de serie aan historische verhaal wil brengen – en dat verhaal, dat steunt op recent historisch onderzoek, zal zeker de apologeten van het kolonialisme niet plezieren.
Al leidt de formule ook tot ambiguïteit, wanneer verhalen over kannibalisme of rituele moorden geen uitleg krijgen, of als een getuige de legitimiteit van de kolonisering lijkt te betwisten en ze vergelijkt met de (Duitse) bezetting van België, maar even later wel stelt dat de Romeinse bezetting van twintig eeuwen geleden geen bezwaar meer kan oproepen. Zo blijft de reeks hangen tussen een historisch verhaal en een verhaal over de verwerking van dat lastige verleden.
Wat de reeks wel duidelijk maakt, is het extreme paternalistische en repressieve karakter van de kolonisatie, de voorrang die ze gaf aan de economische exploitatie en haar op racistische superioriteitswaan steunende ongelijkheid. En dan zweeg ze nog over de institutionele en juridische apartheid in Belgisch Congo.
Wie zich daar ongemakkelijk bij voelde, kreeg elk spreekrecht ontzegd in wat een Congolese getuige samenvatte met wat hij – in het Nederlands – te horen kreeg: ‘manneke, laat maar zo’. Ook dat ‘manneke’ is hier van belang. Dat Congolezen nooit een zeg kregen in de koloniale realiteit, laat staan in hun toekomst, meer nog, dat ze van de Belgen leerden dat repressie of omkoping tot de instrumenten van de macht behoren, verklaart mee het treurige lot dat Congo na de onafhankelijkheid te beurt viel.
De titel suggereert dat de reeks is gemodelleerd op het succesrijke ‘Kinderen van de collaboratie’ van dit voorjaar. Maar dat is niet zo
Kinderen van de kolonie, ¨¨¨èè