Per WK-match slikten elf spelers ontstekingsremmers
Tijdens de wereldbeker in Rusland hebben gemiddeld elf spelers per wedstrijd ontstekingsremmers genomen. Michel D’Hooghe luidt de alarmbel.
’We hebben in het voetbal een cultuur van ontstekingsremmers. En daar heb ik het moeilijk mee’, zegt Michel D’Hooghe, het voorbije WK voorzitter van de medische commissie van de Fifa.
De cijfers van het WK zijn inderdaad schrikbarend. In de 72 uur voor een wedstrijd werd 726 keer ontstekingsremmers voorgeschreven. Als we weten dat er 64 wedstrijden zijn, betekent dit dat gemiddeld 11 spelers per match (op een totaal van 46 spelers op het wedstrijdblad) die medicijnen hebben geslikt.
‘Er zijn teams waar ze het alle 23 slikten, zelfs de derde keeper dus’, zegt D’Hooghe. ‘Er zijn zelfs spelers die verschillende ontstekingsremmers door elkaar namen, wat helemaal zinloos is. Dat zijn idioten die hun maag en darmstelsel om zeep helpen.’
Het enige positieve nieuws is dat er sprake is van een lichte daling ten opzichte van het vorige WK. Toen werden 902 keer ontstekingsremmers voorgeschreven. Het verschil wordt evenwel gecompenseerd door een toegenomen gebruik van pijnstillers, de zogenaamde analgetica, vooral door teams die de groepsfase overleven. In Brazilië werden analgetica slechts 160 keer voor een match gebruikt, in Rusland 291 keer. ‘In de meeste gevallen is het minder schadelijk op lange termijn, omdat de aanval op de weefsels kleiner is. Maar het is puur symptomatisch: deze pijnstillers nemen de oorzaak niet weg. Een klein letsel kan een groot worden zonder pijn, toch de alarmfunctie van een lichaam.’
In totaal is het gebruik van pijnstillende medicatie op vier jaar tijd met amper drie procent gezakt. ‘Dat is nog te weinig om te zeggen dat we op de goede weg zijn. Deze lichte daling moet bevestigd worden.’
‘Er zijn zelfs spelers die verschillende ontstekingsremmers door elkaar namen. Dat zijn idioten die hun maagen darmstelsel om zeep helpen’