‘Kanker hoeft dus niet te betekenen dat je een zwangerschap moet afbreken of de bevalling vroegtijdig moet inleiden’
zich tot vragenlijsten die door de ouders en leerkrachten werden ingevuld’, zegt Vandenbroucke. ‘Wij gingen een stap verder met neuropsychologische testen, een onderzoek van het hart en een bezoek aan de kinderarts. De resultaten vergeleken we met een controlegroep die tijdens de zwangerschap niet aan kankerbehandelingen was blootgesteld.’
Anders dan alcohol
De resultaten zijn geruststellend. ‘We vonden alleen een licht verschil in IQ bij de zesjarigen, maar omdat er een verschil in opleiding was met de ouders uit de controlegroep, kunnen we niet uitsluiten dat het verschil in IQ met de opvoeding te maken heeft. In een volgend onderzoek moeten we dat verschil dus uitsluiten. Maar we onthouden vooral dat onder meer chemotherapie en radiotherapie geen effect hebben op het ongeboren kind en op de ontwikkeling ervan na de geboorte.’
Hoe kan dat, als je weet dat een glas alcohol al effect kan hebben op de foetus? Vandenbroucke: ‘De placenta houdt veel tegen. Chemotherapie bestaat bijvoorbeeld uit andere moleculen dan alcohol en daardoor raakt slechts een heel klein deeltje tot bij het kind.’
Het onderzoek is belangrijk omdat duidelijk wordt dat ook tijdens de zwangerschap best al met de kankerbehandeling wordt gestart. En dat dit niet hoeft te betekenen dat een zwangerschap moet afgebroken of de bevalling vroegtijdig ingeleid worden. ‘Het grootste effect dat we op kinderen zagen, was net bij prematuurtjes die vaak bewust vroeger ter wereld waren gekomen’, zegt Vandenbroucke.
Bij chemotherapie is er wel een licht verhoogd risico op premature geboorte.
TINEKE VANDENBROUCKE Klinisch psychologe (KU Leuven)