Herman De Croo niet zo genereus als hij oppert
In kondigde de 81jarige Herman De Croo woensdag aan dat hij zijn uittredingsvergoeding niet zal opnemen. Maar is dat wel echt zo grootmoedig?
Terzake
BRUSSEL I Met een politieke carrière van meer dan 45 jaar op de teller heeft Herman De Croo recht op het oude, wettelijke maximum van 376.000 euro uittredingsvergoeding. Op zijn Herman De Croos nam hij daar woensdagavond afstand van.
‘Ik heb alles gekregen wat de politiek je kan geven en ik heb de politiek alles gegeven wat je kan geven. Maar ik heb vandaag beslist dat ik die vergoeding niet zal opnemen’, zei hij in Terzake. ‘Ik wil dit leven niet verlaten met de wroeging dat ik meer heb gekregen dan ik verdiende te krijgen. Het zou een schoonheidsvlek op mijn politieke gelaat zijn als ik zou zeggen: “Ik ga nu nog die enkele honderdduizenden euro’s meenemen”.’ Het lijkt een mooie geste, maar bij nader inzien maakt het voor de al lang pensioengerechtigde De Croo weinig verschil.
Maandelijkse schijven
Hoe werkt het systeem van de uittredingsvergoeding? Politici krijgen de som niet in één keer op hun rekening, maar ze wordt in maandelijkse schijven uitbetaald. Belangrijk: een vertrekkend parlementslid kan die uittredingsver goeding niet cumuleren met een parlementair pensioen.
In het scenario waarin Herman De Croo zijn uittredingsvergoeding zou opnemen, gaat het als volgt: de eerste vier jaar zou De Croo in maandelijkse schijven zijn uittredingsvergoeding krijgen. Pas daarna zou zijn maandelijkse parlementaire pensioen in werking treden. Met andere woorden: hoe dan ook valt De Croo straks terug op een vast maandelijks bedrag dat wordt betaald door het parlement. Of dat nu onmiddellijk zijn parlementaire pensioen is of eerst zijn uittredingsvergoeding, maakt niet veel uit.
De Crem en Vandeurzen
Voor De Croo liggen de bedragen van de vertrekpremie en het pensioen absoluut geen ‘honderdduizenden euro’s’ uit mekaar. Hij doet een kleine geste: de uittredingsvergoeding compenseert honderd procent de maandelijkse parlementaire wedde, terwijl het pensioen ‘slechts’ goed is voor drie vierde van dat parlementair loon. De Croo krijgt door zijn keuze dus vier jaar lang een kwart minder.
De communicatie van de Open VLD’er, die verwees naar de CD&V’ers Pieter De Crem en Jo Vandeurzen, is dus een beetje misplaatst. Voor politici die na hun parlementaire loopbaan weer aan de slag moeten, ligt de uittredingsvergoeding veel gevoeliger dan bij gepensioneerde parlementsleden die terugvallen op een royaal parlementair pensioen. (san, wwi)
‘Die uittredingsvergoeding zou een schoonheidsvlek op mijn politieke gelaat zijn’
HERMAN DE CROO
45 jaar parlementslid