De waarheid liegen
Ik heb nooit een cursus interviewtechnieken gevolgd. Toch heb ik al tientallen schrijvers geïnterviewd. Ik vermoed dat die gesprekken in de categorie van het ‘ongestructureerde interview’ vallen.
Ik lees in de eerste plaats het boek waarover de schrijver wil praten. Dat lijkt de evidentie zelve, maar ik heb veel, vooral Amerikaanse auteurs verbaasd zien opkijken toen ik precieze vragen over de inhoud of de thematiek van hun boeken stelde. ‘O, je hebt het echt gelezen.’
Mijn eerste vraag is zo goed als altijd dezelfde beleefde opener: “Kunt u me iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van het boek?” En mijn gesprekspartners zijn vertrokken. Wat ik wil weten heb ik opgeschreven en die vragen komen meestal wel aan bod. Maar vaak waaiert het gesprek uit en krijg ik van een Vlaamse auteur het relaas van zijn scheiding te horen of vertelt een Nederlandse schrijfster me over haar gevecht met de fles. Wanneer ik de opname thuis beluister, geneer ik me soms dat ook ik best veel aan het woord ben geweest en af en toe wat over mezelf prijsgaf. Gelukkig schrijf ik de tekst uit; zo komt daarvan niets in het interview. Het zou toch niemand boeien.
Vaak waaiert een gesprek uit en krijg ik van een Vlaamse auteur het relaas van zijn scheiding te horen of vertelt een Nederlandse schrijfster me over haar gevecht met de fles
Van de vele formats – denk aan de vraagstaart van Proust of de Zeven Hoofdzonden – is de Tien Geboden misschien wel het effectiefst als je mensen over leven, werk en Grote Inzichten wil laten praten. Die ultieme lijst legt Arjan Visser al vele jaren voor aan allerlei schoon volk. Vijfhonderd interviews schreef hij op die manier voor de Nederlandse krant Trouw. Talloze Nederlandse en enkele Vlaamse schrijvers, onder wie usual suspects als Brusselmans, Hemmerechts, Lanoye en Verhulst, verzamelde hij in het boek 1 interviewer, 10 geboden, 100 schrijvers (Atlas Contact).
Gods onderrichtingen aan Mozes zijn de leidraad en die is voor katholieken anders dan voor protestanten, zo leer ik. In de katholieke lijst komt het woord ‘onkuisheid’ twee keer voor, in de protestantse niet eens, maar daar mag je dan ‘noch uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel’ begeren.
Openhartig zijn de auteurs bijna allemaal wanneer ze moeten bekennen of ze weleens iets gestolen hebben (gebod zeven) en hoe de relatie met hun ouders was (gebod vier). Onthullend blijft natuurlijk het zesde gebod in de katholieke versie: ‘Doe nooit wat onkuisheid is’. Tom Lanoye: ‘Je denkt toch niet dat ik twintig jaar kameraadschap, gedeeld parcours van lief en leed (met echtgenoot René Los, red.), ga opofferen voor een kwartier gefrutsel in de sauna?’
Maar ook voor al deze interviews geldt de regel die Erwin Mortier aanhaalt en aan Harry Mulisch toeschrijft: ‘Een schrijver liegt altijd de waarheid’.